Toen ik jong was vond ik het altijd geweldig om door een speelgoedboek te bladeren. Ter onderstreping, een fout die ik weleens gemaakt heb, ik heb het hier niet over een boek dat deel uitmaakt van een speelgoedcollectie, maar juist een boek dat een speelgoedcollectie bevat. Een reclamemagazine. Toen waren ze dikwijls van de twee grote ketens. De Bart Smit en de Intertoys. En ze bevatten plaatjes, en prijzen, van allerhande speelgoed.
Op de eerste pagina’s stond altijd speelgoed voor baby’s, peuters en kleuters en doorheen het boek werd de leeftijd opgevoerd tot de laatste pagina’s waren geweid aan spelcomputers en computerspelletjes. Toen nog het saaie gedeelte in mijn ogen. Ik keek het boek in elk geval door, verlangend naar dingen die ik nooit zou kunnen hebben.
Dingen met Lego of Playmobiel. Maar ook racebanen, bouwpaketten en andere onzinnige dingen. Ik maakte toen al kleine krantjes en verlangde toen hevig naar een speelgoedapparaat waarmee je je eigen drukpers in elkaar kon zetten. Maar ik verlangde ook naar een op afstand bestuurbaar bootje, een auto of zelfs een helikopter!
Tja, ik was nog een kind en dan wil je alles hebben. Je ziet de prijs wel, maar wat is het verschil tussen tien gulden of tachtig gulden? Een les die iedereen op latere leeftijd vanzelf leert. Tien euro of tachtig euro kan je omrekenen in guldens, maar zijn ook verwisselbaar in weken of dagen aan boodschappen en gevulde tanks. Maar daar heb je als kind lak aan. Het gaat om het gevoel. Om de heb!
Een paar weken geleden liep ik mijn neefjes tegen het lijf bij mijn oma. het was papaweekend en Thygo had ze meegenomen naar mijn oma en meteen wat speelgoed meegenomen zodat de hyperactieve jongens zich niet zouden vervelen. Fedde en Melle speelden afwisselend met een soort dinosaurussen en wanneer ze ruzie kregen over welk monster wie de nek had afgebeten stapten ze over naar een kleinere dino dat uit een ei was gekomen.
Het probleem voor Fedde was dat uit zijn ei een dinosaurus was gekomen dat nog steeds in het ei zat. Een enkel oog keek door de barsten naar buiten. Dit deed Fedde vermoeden dat er in het ei nog een dino zat, en hij verwachtte dat zijn vader, oma of ik die dino zouden uitbroeden. Het had heel wat voeten in aarde Fedde te overtuigen van het feit dat een plastic ei met een oog nooit meer zou worden dan een plastic ei met een oog. Terwijl uit het ei van Melle een soort oerzwijn was gekropen had Fedde gewoonweg een ei. Een beetje oneerlijk misschien, maar niets aan te veranderen.
De teleurstelling werd verwerkt met zakjes slijm. Ik verwonderde me over de lol die de jongens konden hebben met slijm dat blijkbaar een sneeuweffect moest hebben. Maar het effect werd nooit meer dan dat van slijm. Melle klauwde het chemisch goedje uit een zakje, kneedde het, gooide ermee, rolde het en stelde het toen voor aan water. Iets waar de levenloze slakkendrek niet tegen kon.
Intussen kon ik er niet over uit wat voor een idioot speelgoed kinderen van tegenwoordig hadden. Vanuit mijn brein ontbrak vooral het algemeen nut. Het denkwerk erachter. Net als in de jaren tachtig film “Big” waar een jongetje wenst dat hij volwassen is en veranderd in Tom Hanks. Die gaat weer werken bij een speelgoedfabriek en vraagt zich af wat de lol is van een robot die in een gebouw kan veranderen. Wat was dus het nut van een plastic dinosaurus-ei waarin een ander dinosaurus-ei verscholen zat?
Misschien heb ik het antwoord gevonden. Van de week liep ik door de supermarkt een stuitte op een ouderwets speelgoedboek! Nu van een grote webwinkel, maar warme gevoelens maakten zich van mij meester. Ik griste het mee en besloot thuis deze hoogstaande lectuur door te bladeren. Net als vroeger!
En zo kwam ik erachter dat slijm, snot en dinosaurus-eieren-eieren niet eens zulk heel gek speelgoed waren. Sterker: de magazine was afgeladen met allerhande meuk. En eigenlijk, moet ik bekennen, dat ik dat als kind ook geweldig zou hebben gevonden. Fuck het nut! Want het gaat om de heb!