Ik heb delen van de afgelopen week, en de week daarvoor, doorgebracht in zonnig Spanje. Mijn bedoeling was om lui aan het zwembad te liggen, af en toe te poedelen en zwaar verbrand te raken. In twee van die dingen ben ik grandioos geslaagd. Het zwembad was te koud. Maar het liggen langs de zwembadrand in combinatie met de Mediterraanse zon zorgt ervoor dat ik nu een kreeftrode huid heb. En dat een douchebeurt een marteling is. Gelukkig zijn de dagen in Nederland fris zodat mijn verhitte toekomstige huidkanker kan afkoelen.
Toen ik was uitgenodigd om een weekje te vertoeven in Spanje was mijn grote vraag hoe daar te komen. Nu is het niet zo lastig, maar ik wilde de opties afwegen. Zo ben ik vorig jaar naar Parijs geweest met de trein. Misschien was een reis naar Spanje met de trein ook mogelijk. Of misschien met de auto! Ik zag mijn Clio al voortdraven over de route du soleil, pittoreske Franse en Spaanse dorpjes, chateaus en heuvels passerend.
Het lot wil dat ik momenteel aan het luisteren ben naar een biografie over Willem van Oranje. Zonder in te gaan op de oneindig diepe inhoud wordt als een van de oorzaken van de onrust in de Nederlanden de afstand met Spanje genoemd. Het kon maanden duren (soms zelfs drie) voor er antwoord kwam op een brief gericht aan de koning in Spanje. Het bericht moest ter scheep of per koerier naar Madrid, een reis van meerdere weken. Aldaar kwam het dan onderop de stapel van koninklijke verplichtingen. Na het overdenken, informeren en het neerpennen van een antwoord moest de tegenboodschap weer terug!
Nu, anno 2022, zijn er nog steeds meerdere smaken om in Spanje te komen. Waarvan de trein, ironisch genoeg de langzaamste is. Boot wellicht uitgezonderd. Ik besloot daarom te kiezen voor de snelste optie; het vliegtuig! Ik heb absoluut geen schaamte om te vliegen, al gaf Google tijdens het zoeken van een vlucht wel heel hinderlijk de uitgestoten kilogrammen stikstof weer. Enfin, vorige week stond ik op Rotterdam-The Hague Airport te kijken hoe de zon langzaam opkwam en de witte Boeings werden voorbereid op hun vlucht.
Als gezegd, ik heb geen vliegangst of vliegschaamte. Maar wel een gekke combinatie ervan. Ik heb voldoende afleveringen van Air Chrash Investigation gezien om te weten wat er fout kan gaan tijdens de reis. Terroristische aanslagen, piloten die niet opletten, een klep die loslaat of onvoldoende schroeven in de vleugel. Het dak dat zomaar ineens af kan breken, een staartvleugel die los laat, hydraulische systemen die het begeven of te weinig brandstof.
Hoe magisch ik het ook vind om te zien, en te beseffen, dat een vliegtuig dat groter is dan mijn huis en tuin het luchtruim kan kiezen. Zo beklemend vind ik het op sommige momenten. Vooral wanneer je in het vliegtuig zelf komt. Een gangpad smaller dan een IKEA inloopkast. Waar nauwelijks twee mensen elkaar kunnen passeren. En dan de stoelen. Het enige wat een koerier voor Filips II en een vliegtuigreiziger gemeen hebben is het feit dat ze ongemakkelijk zitten. Ik wring me met moeite in een van de kleine stoelen en hoop dat mijn bovenbeen niet tegen de beruchte knop aankomt waardoor de leuning naar achteren knalt.
Dat is de enige portie vliegschaamte die ik heb. Het feit dat ik moet veranderen in een Barbapappa van meer dan honderd kilo om in een plek te passen waar mijn oma geen moeite mee lijkt te hebben. Maar dan slaat ook de vliegangst een, beetje, toe. Want wat als het fout gaat? Stel dat we dadelijk opstijgen en de piloot morst zijn koffie over zijn armen. Hij geeft een flinke ruk aan het stuur en we landen, niet zo zachtzinnig in de Noordzee.
Tijdens de terugvlucht zat ik een rij achter de nooduitgangen (vier centimeter meer beenruimte!) en viel me op hoe ontoegankelijk die zijn. Het stormde op dat moment behoorlijk en ik begon me voor te stellen hoe ik moest handelen in geval van nood. Het was, gezien het weer, geen vreemd scenario dat het vliegtuig tijdens de start door aquaplaning van de baan zou schieten.
Dan moest ik uit mijn te smalle stoel, door een te smal gangetje langs twee andere stoelen. Daarna het smalle gangetje in, weer langs drie stoelen en door een piepklein deurtje boven de vleugel. Dat klinkt op een normale woensdagmorgen al idioot, laat staan in de chaos van een net gecrasht vliegtuig! Mijn beste scenario was dat ik de man voor me de tijd zou geven de deur te openen, uit te laten stappen (op voorwaarde dat hij het overleefde) en daarna zijn stoel los te rukken van de vloer. Die als projectiel naar de rest van de vluchtende passagiers te gooien om zelf tijd te krijgen om door het smalle deurtje te gaan.
Gelukkig stegen we beide keren op en landden we netjes op de plaats van bestemming. Maar ik vraag mijzelf serieus af waarom bij bordjes met “nooduitgang” of “vluchtroute” staat dat die niet geblokkeerd mogen worden. Want in vliegtuigen is dat blijkbaar wel normaal.