“Ik vind het jammer dat je niet geschreven hebt over waarom we in Rotterdam waren, Dion!” Zei mijn moeder vorige week zaterdagavond tegen mij. We waren bij Thom en Wendy bezig met opwarmen van de taptoe die net in Sleeuwijk, en twee straten verderop, plaats had gevonden. Ik probeerde uit te leggen dat ik die reden voor deze week wilde bewaren. Vorige week schreef ik over de massaliteit van grote steden. En bij dezen dus de reden dat ik in Rotjeknor was.
Een paar weken geleden werd ik gevraagd door mijn moeder of ik mee wilde naar de nationale taptoe in de Ahoy. De taptoe is voor mij iets als je favoriete film op TV zien. Of weten dat je favoriete film op de SBS komt. Je weet dat het gebeurt, je wil ook wel kijken. Maar ach, de film staat ook op Netflix en bovendien heb je als fervent fan de Extended Directors Cut met extra scenes. En die duurt even lang als de film op TV met reclames. In elk geval: het bestaat, het is mooi, maar je beseft niet dat het bestaat tot het moment dat je het beseft, zeg maar.
Desondanks zegde ik toe. Want ik vind het wel mooi. Ik moet een jaar of zes, zeven zijn geweest. We woonden nog aan de Larikslaan in Sleeuwijk en we vierden mijn verjaardag. Of ik werkelijk jarig was, of dat het gewoon een handige dag was weet ik niet meer. Wat ik nog wel weet is dat er ineens trompetten klonken, ratelende trommels en de diepe “hoempa-tonen” van een trombone. We gingen naar buiten en door de straat trokken meerdere showkorpsen.
Meisjes met mariorettenstokjes wierpen deze hoog in de lucht en vingen ze weer. Stevig in pas volgde een fanfare waarvan de muziekanten vrolijke noten speelden. Ik vond het prachtig en mijn vader hield vol dat hij dit speciaal voor mij geregeld had. Iets wat ik een tijdje geloofd heb tot ik erachter kwam dat dit elk jaar gebeurde, en niet speciaal voor mijn verjaardag. Weer een illusie armer. Want deze mars vond plaats om de mensen naar de Taptoe van Sleeuwijk te lokken.
Daar ben ik ook meerdere keren geweest. En ik vond het geweldig. Waarom is lastig uit te leggen. Deels is het mijn zwak voor militaire marsen. De orde in de chaos. De benen die op hetzelfde moment in hetzelfde ritme op en neer gaan. En hoe groepen binnen die orde zich ook ordelijk op kunnen splitsen en weer bij elkaar komen. Wellicht dat het de autist in mij aanspreekt.
Maar de nationale taptoe is natuurlijk van een andere orde. Dat zijn echte krijgsmachtonderdelen die normaal ceremonies, parades en zoals afgelopen week koninklijke begrafenisstoeten begeleiden. Ik werd voor de Ahoy niet teleurgesteld. Helaas ontbrak er een regiment die aanvankelijk acte presence zou geven. De Ierse Grenadiers waren uiteraard teruggehaald naar het Verenigd Koninkrijk wegens het overlijden van Queen Elizabeth II. Haar aanwezigheid, of beter gezegd afwezigheid, was tijdens de taptoe in de Ahoy voelbaar aanwezig. Het programma was aanvankelijk geent op haar diamanten jubileum als monarch. De presentator moest een hoepeldansje doen wanneer hij dat aanhaalde, en meteen erbij moest vermelden dat ze was overleden.
Er was gelukkig nog genoeg spektakel over. Tijdens de marsen en marsnummers van muziekkorpsen van de Nederlandse politie en verschillende krijgsmachtonderdelen, alsook een optreden van de Slowaakse muziekkorpsen, drong bij mij het besef door hoe dichtbij vrede en oorlog kunnen zijn. Normaal begeleidden deze mensen wapenceremonies. Nu enkel voor publiek. En toen de Slowaken “Berliner Luft” opvoerden (bij ons bekend als Reisje langs de Rijn) dacht ik hoeveel mensen gemeen hebben. Zelfs nu aan de oostgrens van ons eigenlijk vredig continent het spook van oorlog rondwaart.
Dat gemeenschapsgevoel met andere landen werd minder toen na het eigenlijke taptoesignaal het Wilhelmus werd ingezet. Wat dan wel weer een boost gaf aan mijn nationalisme.
Maar wie dus vorige week zaterdag had gevraagd wat ik van plan was had een eenduidig antwoord gekregen: hetzelfde als de week ervoor! Maar nu was het weer de taptoe van Sleeuwijk. Eigenlijk zou ik moeten schrijven dat de militaire korpsen het beter deden. Maar dat zou een leugen zijn. Terwijl die een optreden gaven in de overdekte Ahoy, en we blij waren met een zuchtje airco, deden de showkorpsen in Sleeuwijk het in de open lucht. In de stromende regen.
Terwijl het publiek bij elkaar kwam onder de paraplu’s speelden en marcheerden zij stug door. Ik weet niet of mijn medelijden of mijn bewondering voor zoveel toewijding groter was. Persoonlijk had ik mijn trombone aan de kant gesmeten en was onder de partytent gekropen.
Wellicht was het passie, toewijding en het feit dat je niet zomaar weg kan lopen uit een strakke mars. Maar ik fantaseerde toch een beetje dat ze volhielden voor mijn 34ste verjaardag. Waarvan ik iedereen die mij een fijne verjaardag heeft gewenst wil bedanken. Het was een mooie dag. Op naar de 70!