Er zijn dingen en gerechten die zo speciaal zijn dat je ze zelden eet. Nu is dat niet altijd zo omdat dingen kunnen veranderen. In mijn kindertijd was eten bij de MCDonalds’ Heel speciaal omdat we dat niet vaak deden. Een happy meal maakte mij dan ook werkelijk happy omdat ik deze niet vaak kreeg. Het gros van de speelgoedjes die in reclames werden beloofd heb ik dan ook nooit in handen mogen krijgen.
Als volwassene heb ik die schade, en schande, ruimschoots ingehaald. Sterker: ik behandel de MCDonalds als een soort kantoor. Gewapend met mijn laptop en geluiddempende oordopjes kan ik gerust een uur of langer een tafeltje bezet houden. Dit tot ergernis van gezinnen die in het restaurant geen vrij tafeltje kunnen krijgen. Al doe ik net of ik ze niet zie terwijl ik aan het werken ben aan een verhaal of stukje. Zo houd ik een bezoekje toch een beetje speciaal.
Andere speciale gerechten zijn natuurlijk seizoensgebonden. Oliebollen bijvoorbeeld. Uiteraard zijn die het hele jaar door te koop. Maar het werkelijke seizoen hangt uiteraard vooral samen met de laatste week van december. Met als toppunt oudejaarsnacht. Of pepernoten en chocoladeletters! Al zijn die tegenwoordig verkrijgbaar van half augustus.
Om maar niet te zwijgen over de “Hollandse Nieuwe”, asperges en mosselen. Al vind ik mosselen tegenwoordig niet lekker meer. Ik heb jaren terug één zomer lang mosselen gegeten. Het heeft iets idioots maar tegelijkertijd iets authentieks om met een schelpje als bestek mosselen, direct uit de pan, uit andere schelpjes te pulken. Lekker door de saus te halen en dan op te eten met een bord frieten als bijgerecht. Ik krijg honger als ik eraan denk!
Maar, de laatste keer dat ik mosselen heb gegeten heb ik zo’n beestje te diep in het bekkie gekeken. Het bruine doodgekookte sponsje keek terug. Ik zag de gekartelde bek, dacht een tong te zien en bedacht wat voor ingewanden ik aan het eten was. Sindsdien zijn mosselen exit voor mij. Zodoende heb ik ook geleerd dat je over sommige dingen niet al te veel na moet denken. Ruik bijvoorbeeld nooit aan kaas, en al helemaal niet aan een eierkoek!
Maar er is een gerecht dat ik bijna niet eet. Vooral omdat het op weinig plaatsen te krijgen is en omdat zelf maken een crime is. Poffertjes! Natuurlijk kan ik een zak halen in de winkel, maar dat magnetronspul heeft meer weg van deegbolletjes dan de kleine pannenkoekjes die het eigenlijk zijn. En bij gebrek aan een poffertjespan, of plaat, bak ik liever pannenkoeken. Dat is sneller.
Bovendien moet ik bij poffertjes altijd denken aan de grappenreeks van Bert Visscher die zijn voorstelling “Nee, dan Lourdes!” opent met een “Povertjeskraam”. En dat deze verhaspeling gemeend is blijkt uit de volharding van de cabaretier die een hele verhandeling begint over zijn povertjes om tot de conclusie te komen dat hij een dag te vroeg is voor de grote kermis van het dorp.
Want dat is het natuurlijk. Kermisvoer! Of pretparkvoer. Zelfs in de Efteling staat een poffertjesrestaurant en toen ik er laatst met een aantal vrienden was werd besloten om hier de avondmaaltijd te nuttigen. Een dag achtbaanracen afsluiten met zoet voer is precies wat nodig is. Al moet ik bekennen dat ik aan het poffertjesrestaurant in de Efteling een bijna traumatische ervaring heb. En dat ligt aan mijn neefje Fedde!
Jaren terug waren we op een druilerige middag ook in de Efteling. En ook toen werd besloten om af te sluiten met poffertjes. Fedde kreeg automatisch een kindermenu toebedeeld, en ik ging voor de verrassing van de chef. De kinderportie bleek te bestaan uit een bord dat je mee naar huis mocht nemen gevuld met blikfruit en een paar poffertjes. Fedde was duidelijk niet gecharmeerd van de gehakte vruchten en speelde een beetje met zijn eten.
De verrassing van de chef werd even later bij mij bezorgd. Het bord mocht ik niet houden, maar ik kreeg een fikse portie poffertjes, een goede toef slagroom en een hoop verse aardbeien. Smullen! Omdat ik nog even afgeleid was door de serveerster had ik niet door wat voor plan mijn kleine neefje bekokstoofde. Zijn voorliefde voor aardbeien bleek namelijk groter dan voor poffertjes, blikfruit of eigendomsrechten!
Toen ik mij op mijn maaltijd wilde richten zag ik nog net hoe een handje mijn bord voor mijn neus wegkaapte. Zonder enig overleg bleek mijn verrassing ingepikt! Wel kreeg ik het bordje met de poffertjes en blikfruit toegeschoven. De boodschap was duidelijk: vreet dat maar op, de aardbeien zijn voor mij!
Gelukkig had Fedde aan de aardbeien voldoende en kon ik mijn poffertjes later alsnog opeten, maar het maakt mij tot de dag van vandaag een beetje bleu hoe die ruil is vergaan. Toen ik laatst dus weer poffertjes in de Efteling at heb ik gevraagd naar de verrassing van de chef. En toen dat wederom, niet heel verrassend, aardbeien met slagroom en poffertjes waren heb ik die besteld en bewaakt als draak lichtgeraakt.
Zo heb ik uiteindelijk toch van de beloofde verrassing mogen genieten. En samen met het verhaal van de grote aardbeienroof van 2019 dat is toch eigenlijk heel speciaal.