In mijn kinderjaren gingen we vrijwel elke vakantie, behalve de kerstvakantie natuurlijk, op vakantie bij Burgh Haamstede. Daar stonden we op een camping waar voldoende voor ons kinderen te doen was, en waar we een stacaravan hadden met een tuintje om in te zonnen. Hoewel om de hoek van de camping een duinpad was dat naar een strand leidde gingen we altijd naar het strand bij het dorp Westenschouwen, voorbij Burgh-Haamstede.
Een trap leidde over de duinen direct naar het strand. De trap was misschien korter dan het met betonnen platen betegelde duinpad, maar het was alsnog zwaar om boven te komen. De eerste twintig treden verliepen goed, maar daarna werd de klim steeds zwaarder tot je uiteindelijk op de top aankwam. Van daar was, op zonnige dagen, een prachtig uitzicht over de monding van de Oosterschelde en het strekkende strand.
Aan de overkant was ook een strookje land te zien, in mijn kinderbrein was dat al Engeland. Want dat lag immers aan de overkant van de zee! Het maakte niet uit welke zee natuurlijk, elke zee voldeed om Engeland aan de overkant te hebben! Een hint dat het wellicht geen Engeland betrof was een enorm wit, strekkend bouwsel links van ons dat de zee leek af te sluiten. De Oosterscheldekering!
Wat het was begreep ik, als kind, niet helemaal. Ik dacht dat het een brug was, en later begreep ik dat het een dam was. Maar niet een dam zoals de Grevelingendam waar we overheen reden wanneer we naar de camping gingen. Daar zag je aan beide kanten water. Aan de ene kant mosselkwekerijen en aan de andere kant stonden campers en caravans van mensen die een dagje op de Grevelingendam naar het strand gingen.
De werkelijke waterbeheersende werking van dit waterbouwkundige wonder begreep ik pas toen we een bezoek brachten aan het werkeiland Neeltje-Jans Een van de eilanden die deel uitmaakt van de kering. Als souvenir namen we een videoband mee met een documentaire van de bouw van de kering. De bouw verliep minstens even complex als de kering eruit ziet. Een project waar “klein” niet leek te bestaan.
De band zelf was op gegeven moment grijsgedraaid. Ik was persoonlijk altijd onder de indruk van het verplaatsen van de pijlers. Het hefschip Ostrea had weinig weg van een schip maar had wel het vermogen om de pijlers op te tillen en te plaatsen. Aan het einde van de documentaire resulteren betonnen pijlers, stalen sluizen en een bedekking van matten in een stormbarrière die het hoogwater uit de Oosterschelde moest houden bij noodweer.
Altijd wanneer een storm opsteekt wordt met enige interesse naar de keringen langs de kust gekeken. Wanneer ze sluiten dan is er werkelijk sprake van een noodsituatie. Dit komt gelukkig niet zo vaak voor. Maar wanneer het nodig is bewijzen ze hun waarde. Een aantal jaren terug werden de keringen gesloten omdat er hoogwater aan kwam. Zelfs de Maeslantkering, die effectief belangrijke havens van Rotterdam afsluit, werd gesloten. In Duitsland en Engeland werden gebieden ontruimden vielen er zelfs doden terwijl wij gingen slapen en droog weer wakker werden.
De keringen zijn een project om als Nederlander trots op te zijn. En toen afgelopen week niet één maar twee stormen over het land raasden moest ik even denken aan deze wonderen van techniek. Code oranje, code rood. Maar als alles goed was zouden we gewoon droge voeten houden. Op Neeltje-Jans staat niet voor niets een plaat met de spreuk:
“Hier gaan over het tij,
De maan, de wind, en wij”
Het tij mogen we dan wel beheersen. Maar persoonlijk was ik vrijdag meer bezorgd over mijn vederlichte papiercontainer die bij de eerste storm al was omgewaaid. In welke straat zou ik hem dadelijk terugvinden wanneer de storm was geweest? Misschien is een leuk volgend project een windkering?