Het was een vrij warme nacht in september. Ik reed door de polders van Altena naar Werkendam en besloot af te snijden door Uppel. Nu is Uppel geen wereldstad, maar toch deed ik een tijdje over mijn doortocht. Ik kwam met mijn slopel achter een landbouwvoertuig, en dat zat weer achter een vrachtwagen. Stapvoets baanden de voertuigen voor mij, en uiteindelijk ook achter mij, zich een weg door het dijkdorp met de overbekende watertoren.
Toen stond de stoet ineens stil. Het was mij onduidelijk waarom, maar het werd snel duidelijk. De vrachtwagen moest achterwaarts de dijk af en had alle ruimte, en tijd, nodig. Na een aantal minuten deed ik mijn raampje open voor wat frisse lucht. En ineens hoorde ik de motor van mijn auto. Het was een geschraap van jewelste. Alsof er een blender in mijn motor zat die zichzelf, en de motor, tot poeder aan het vermalen is.
Ik maakte me lichtelijk zorgen, en dat bleek terecht te zijn. Toen ik de volgende ochtend de olie peilde wees de peilstok aan dat mijn Opel zonder een druppel olie zat. Geen wonder dat het klonk alsof een treinstel over een achtbaanspoor reed. Ik kocht olie bij de pomp en voerde dat aan mijn dorstige auto.
Het geluid werd er niet echt beter op. Wél rook ik nu ook een benzinelucht wanneer ik te langzaam reed of lang stilstond. Geen goede tekenen. Nu reed de auto verder zoals gewenst en gewend. Ik maakte me dus geen werkelijke zorgen. Bovendien zou ik in 2022 naar een andere auto op zoek gaan. Intussen probeerde ik het mezelf wijs te maken dat het lawaai van de Opel enkel tussen mijn oren zat. Want wanneer ik over een provinciale weg reed tikte ik zonder moeite, en zonder het te merken, af en toe de negentig aan. En dat terwijl de snelheid natuurlijk maar tachtig is.
Toch kon ik niet om het geluid bij het stilstaan en de benzinelucht heen. Ik had niet zo heel lang geleden een lampje vervangen. Misschien lag het daaraan? Ik had een luchtkanaal verplaatst om bij de koplamp te komen. En bij nadere inspectie zat dat luchtkanaal nog los. Of was het de bedoeling dat het kanaal gewoon losgehaald kon worden? Moest die niet in een van de sleuven vooraan? Uren heb ik staan duwen, trekken en schudden. Maar het lukte niet. Uiteindelijk hebben tape en plastic het probleem niet opgelost.
In een filmpje voor de radio heb ik de Opel een bijrol gegeven. “Zou u meegaan in de zak naar Spanje?” sloot ik af met het starten van mijn auto en mijn zorgelijke blik dat deze auto Spanje in elk geval niet ging halen. Hoe profetisch. Een paar weken na het opnemen van de scène besloot ik de auto alsnog naar de garage te brengen. Ik dacht persoonlijk dat er enkel een uitlaat los zat. Die was vervangen tijdens de vorige APK dus… misschien dat er een schroefje los zat.
Maar de garageman van dienst was minder positief dan ik. Hij vertelde dat een lager aan het stukgaan was. Misschien kon de auto nog honderd, misschien nog duizend kilometer. Maar dat mijn Opel stervende was had hij geen twijfel over. Nu de nood aan de man was ging ik op zoek naar een vervangend model. Vooral nu mijn Opel nog enige inruilwaarde had. Dat bleek snel gevonden. Nu was het wachten op salaris zodat ik de betaling kon maken en mijn Opel in kon ruilen.
In de comedyserie “Are You Being Served” (Wordt u al geholpen?) zit een aflevering over een verkooptruukje. Als een kledingstuk niet past dan wordt het door de slimme verkopers van warenhuis Grace Brothers “opgerekt”. Ze geven de broek of trui in kwestie een “knietje” waardoor de naden uit gaan staan en het magisch een grotere maat is. De werkelijke truuk is voorkomen dat de mouwen van de koper eraf vallen voor hij de winkel verlaten heeft. Eenzelfde verhaal met mijn Opel. Inruilen alvorens er werkelijke problemen zouden zijn.
Uiteraard staat het universum zulk een bedrog niet toe, tenzij het van een handelaar, miljonair of politicus is. Zodoende reed ik de dag voor ik de Opel in zou ruilen naar het werk. Ik hoorde wel een vreemd geluid, maar negeerde dat zoals ik elke bonk tegenwoordig negeerde. Pas toen ik op de snelweg aan was gekomen merkte ik dat ik het koud had en wilde de verwarming aanzetten. Maar door de aanjager kwam enkel koude buitenlucht.
Oké. Ik veronderstelde dat de motor nog niet op temperatuur was. Maar een blik op het dashboard leerde mij anders. De auto was van de kook! De thermometer kon niet verder uitslaan dan ze nu deed. En ik reed over de Merwedebrug waar geen mogelijkheid was om aan de kant te gaan. Vloekend en schreeuwend tegen alles wat durfde te remmen ben ik zo snel mogelijk van de snelweg afgegaan en heb mijn auto geparkeerd op een klein gemeente terreintje. Stoom onder de motorkap, de koeling die niet ging werken. Zesentwintig uur voor ik een nieuwe auto hebben zou had mijn Opel besloten terminaal te worden.
Vanaf daar was het nog een helletocht naar mijn werk. Na een kwartier afkoelen besloot ik de sprong van een kilometer of drie te wagen. Nog steeds schreeuwend en vloekend kwam ik aan. In een wolk van stoom en rook. Het leek wel of er een ruimteschip landde in plaats van een auto stopte. Maar vanaf dat moment was de rol van mijn Opel uitgespeeld en was het werkelijk en Slopel. Een dag later betaalde ik de volle pond voor de vervanger. En een week later werd de Slopel opgehaald door een sloper.
En terwijl ik dit schrijf zit ik met koorts en hoesten achter de PC. Ik kan dus niet spreken van een goed uiteinde en begin. Maar toch aan iedereen de beste wensen.