Wie kent Gijs Gans niet? De boerenknecht van oma Duck die de oude oma uit de Donald Duck eigenlijk zou moeten bijstaan met werkzaamheden op haar boerderij. Helaas heeft Gijs niet zoveel passie voor werken dan wel voor eten. Het grootste deel van zijn dag besteed hij aan het doen van dutjes in schuren of andere plaatsen waar hij niet gevonden kan worden. En hij komt alleen maar tevoorschijn wanneer oma een taart gebakken heeft. Pogingen om Gijs aan het werk te krijgen worden dan ook niet zelden gecombineerd met deze taarten.
Een stripje welke in mij nog kan herinneren gaat over Gijs die door iemand gewezen wordt op een restaurant waar je onbeperkt kunt eten. Een geweldige uitvinding in de ogen van Gijs die voor tien gulden (zo oud is het stripje dus) niet weg te krijgen is uit het restaurant. Tot de ober hem helaas de deur moet wijzen omdat ze gaan sluiten. Vrij permanent, zo blijkt, want Gijs heeft in zijn vraatzucht het restaurant failliet gegeten.
Ik vond het toen ik het las ook een uitvinding. Zo veel eten als je kon, of wilde? Voor mij was het toentertijd iets ongehoords. Maar de waarheid haalde het stripje in. Vroeger gingen we nog wel eens wokken in de inmiddels ter ziele gegane Chinese restaurant in Nieuwendijk. Daar kon je dan ook onbeperkt eten. Zelf gerechten samenstellen en die aan de kok van dienst geven die de gerechten na even koken opbakte, en soms eindigde met een steekvlam voor de show.
Dit concept knalt nu op meerdere plaatsen uit de grond. In Gorinchem mag je voor enkele tientjes twee uur lang onbeperkt eten en drinken. Hele volksstammen drommen rond een van de balies en geven hun eten af aan de kok die volgens mij enkel in sauzen spreekt. Zodra hij het bord in handen krijgt brult hij: “saus!” en jij geeft de naam, of het nummer, welke achter hem op een bord staan.
Waar ik vroeger een bord zo vol mogelijk laadde doe ik tegenwoordig wanneer ik van dit concept gebruik maak juist kleine beetjes. Op die manier kan ik meerdere smaken uitproberen voor ik, onvermijdelijkerwijs, vol zit. Het toppunt der hedonisme uiteraard, en ik ga het ook niet proberen te verklaren.
Als tegenhanger schieten ook andere concepten uit de grond. Zogenaamde tapasrestaurants. Genoemd naar de kleine hapjes die in Spanje worden genuttigd. Grappig detail; ik heb vorig jaar elke supermarktketen in Spanje afgezocht naar tapas, maar nergens hadden ze die! Of ze vinden kant-en-klare tapas uit de supermarkt een gotspe die ze niet in de supermarkt wensen, dat kan natuurlijk ook.
Maar goed, deze restaurants hebben onbeperkt eten. Al dan niet voorzien van een computertablet waarop de hele tafel zelf de gerechten aan kan kruisen. Een lange lijst van hapjes die inderdaad meestal niet groter zijn in portie van een bijgerechtje. In Sleeuwijk zit er zelfs een restaurant waar je eten wordt langsgebracht door een robot! Je moet wel snel zijn met afruimen anders gaat de robot in kwestie met je gerechten terug naar de keuken!
Aan de ene kant vind ik het geweldig. De Gijs Gans in mij vind het altijd een feestje om onbeperkt te kunnen smullen van wat ik maar wil. Aan de andere kant is het natuurlijk ook een plaag om zoveel te kunnen, en mogen eten. Zelfs ik met mijn overgewicht kan niet anders zeggen dan dat het onmogelijk gezond kan zijn. En dat werkt niet alleen op het gewicht…
Wanneer ik naar een normaal restaurant ga, zonder robots of tablets, en een normale menukaart met prijzen per gerecht voor mijn neus krijg loopt het zweet onder mijn oksels. Want ik ben niet bang dat het niet genoeg is, maar angstiger dat ik iets verkeerds kies! Kortom, ik heb last van keuzestress. En dat is iets wat Gijs Gans voor zijn tien gulden vast niet had kunnen voorzien!