Als je aan mij zou vragen wat het fijnste vervoermiddel was dat ik ooit heb gehad dan zou het antwoord je verbazen. Het is geen auto, het is ook geen fiets. Of, niet echt een fiets. Het is een spartamet! De originele fiets met trapondersteuning. Hoewel ik heel weinig trapte en heel veel ondersteunde. Met een maximale snelheid van vijfentwintig kilometer per uur tufte ik dagelijks een uur heen en terug naar mijn toenmalige werk in Vuren.
Wellicht dat er ook een hoop nostalgie bij komt kijken. Op de vroege ochtend een ruk geven aan het touwtje van het motorblok terwijl ik tegelijkertijd een beetje gas gaf. Daarna over het fietspad tussen Nieuwendijk en Sleeuwijk naar de brug, over de dijk naar Gorinchem, om de stad heen en daarna de dijk op naar Vuren. Elke dag dezelfde afspeellijst in mijn oren. En in mijn, gemankeerde, herinnering was het ook altijd mooi weer en droog.
De waarheid is echter dat ik in de winter meerdere malen onderuit ben gegleden, dat ik mezelf af en toe verrot zweette in regenpakken en ik de spartamet ook weleens een keer naar de fietsenmaker heb moeten brengen. Die oplichter was de enige in de regio die een klus als deze aandurfde en vertelde mij, bij het ophalen, doodleuk dat hij geen garantie gaf.
Achteraf begreep ik waarom! Ik reed weg van zijn bedrijf in Gorinchem, stak de rivier over en bij de grens van Sleeuwijk valt het motorblok ineens op de straatstenen. Had die zakkenwasser deze niet vast gezet! Hoe ik thuis ben gekomen weet ik niet, maar ik was niet helemaal vrolijk.
Ik mis de spartamet nu wel. Het was een simpel dingetje en je kon er geweldig mee toeren. Er was ook niets elektrisch aan. Je moest alleen ervoor zorgen dat je de benzine goed bij mengde met smeerolie (daarop ging het soms wel eens fout, vandaar het bezoek aan de fietsensloper) Bovendien maakte het voor een minimotortje heel veel kilometers onder mijn kont. Vijftig kilometer per dag, en ik heb ruim een half jaar in Vuren gewerkt, en een paar keer vakantie gehouden. Maar al met al heeft ze toch ruim vijfduizend kilometer afgelegd.
Dat lijkt niet veel, vooral niet voor een automotor. Maar de motor van deze spartamet was op z’n best een veredelde kettingzaagmotor. En dat terwijl ik bij de aanschaf bezwoer dat ik de motor alleen zou gebruiken voor lange ritten.
Je voelt ‘m al aankomen. Het begrip “lange rit” werd drastisch ingekort. Een tripje naar de winkel was al een reden om de motor aan te zetten. Naar mijn vader een straat verderop? Eén ruk en ik racete in een halve minuut die kant op.
De spartamet heb ik helaas niet meer. Die is ooit verkocht, en niet eens door mij. Maar ik heb nog wel een fiets thuis staan. En dat is ook het enige wat die fiets doet. Ik heb een auto en wanneer het niet aan te lopen is pak ik die auto. Eens in de zoveel tijd haal ik de fiets tevoorschijn, pomp de banden op, spray WD-40 over alles wat beweegt en fiets een rondje. Daarna gaat het ding weer de schuur in.
En vorige week was zo’n moment. Ik moest in het centrum van Werkendam zijn. Nu is het centrum in acht minuten aan te lopen. En kan ik in minder dan een half uur weer thuis zijn. Maar ik had even een aversie tegen lopen. Ik vond dat ik het te druk had. Ik was bezig met een paar dingen met mijn 3d printers te printen, ik was thuis aan het opruimen en had net de afwas gedaan. Bovendien moest ik ook nog naar de winkel. Tijd was schaars. Maar om nou met de auto te gaan vond ik ook weer iets teveel luiheid.
Ik haalde dus de fiets tevoorschijn, pompte de banden op. Concludeerde dat de banden goed hard bleven en fietste naar het centrum om een kaart te kopen voor mijn die week jarige neefje en, omdat ik zo’n haast had, at ik een ijsje bij de ijssalon. Na het bakje leeg gegeten te hebben gebeurde waar ik al bang voor was geweest: ik stapte op mijn fiets en voelde de straatstenen wel héél erg goed.
Een bekend gevoel voor iemand die vroeger met de fiets naar school is geweest. De voorband was weer leeg! De achterband was nog goed, maar de voorband had duidelijk een gebrek aan blauwe pilletjes. Wat te doen? Ik moest naar huis en heb dus gedaan alsof ik idioot was (wat ik natuurlijk ook was) zwierend en zwalkend ben ik op de platte band naar huis gereden. Daar heb ik de fiets weer in de schuur gezet.
Tot over een paar jaar, hopelijk herinner ik me nog die band te plakken voor die tijd.