Wanhopig kijk ik naar beneden. En tienduizenden ogen kijken terug. Glanzend in het keukenlicht staren de vele ogen van het monster in de mijne. Het is alsof het monster met de vele ogen mij een verwijt maakt. En eigenlijk, als ik heel eerlijk ben, heeft dat monster nog gelijk ook. Al is het aan mijn eigen stommiteit te danken dat dit monster gemaakt is en zijn duizenden en duizenden ogen mij kunnen aankijken. Her en der smelten ogen samen en vormen zo een iets groter oog. Walgelijk.
Er zijn een aantal dingen waar je mij, bij wijze van, midden in de nacht voor wakker kan maken. Ik raadt het iedereen af, maar zo gaat die uitspraak nu eenmaal. Een zuurkoolschotel met gehakt bijvoorbeeld. Vooral in de winter maak ik het wel eens en kan van zo’n relatief goedkope schotel twee dagen eten. Het zuur van de zuurkool met de kruiden van het gehakt! Heerlijk!
Gerookte zalm mag zich ook in dit rijtje begeven. Een goede gerookte zalm, lekker nat van het vet met een kenmerkende rookgeur! Toen ik bij de Wylax werkte, de inmiddels ter ziele gegane visverwerker in Woudrichem, kreeg ik als kerstpakket een pak gerookte zalm mee naar huis. Die zalm heeft de kerst niet gehaald, en de rest van de familie heeft er ook niet van kunnen genieten omdat ik deze in een paar uur tijd al soldaat had gemaakt.
En een van de laatste dingen is biefstuk. Ik ben dol op dit lapje rundvlees. Als je aan mij vraagt om vlees mee te nemen voor een barbecue dan zal er altijd biefstuk bij zitten! En zelfs wanneer het niet van de barbecue af komt vind ik het heerlijk. Misschien is het ook een beetje jeugdsentiment. Een van de eerste herinneringen aan koken komt dat mijn vader biefstuk aan het bakken was.
Ik zat dan op het aanrecht terwijl hij de lappen vlees uit de verpakking haalde en rijkelijk bestrooide met kruiden om daarna in de pan te leggen. Zo heb ik het jarenlang, en jaren later, ook gedaan. Een royaal gekruide biefstuk in een zengende pan en daarna overgieten met saus. Champignonsaus, jachtsaus, pepersaus. Als het maar saus is!
Tot ik later leerde dat je zo de biefstuk een beetje kapot maakt. Het is lekker, maar je verbrandt eerder de kruiden dan de biefstuk. Tegenwoordig behandel ik het vlees dan ook als een zoete, bereidwillige maar hulpbehoevende dame. Uit de verpakking even laten rusten, afdeppen met keukenpapier of een theedoek. Daarna voor maximaal drie minuten in de pan die gevuld is met heet roomboter. (NOTE: niet doen met een zoete, bereidwillige maar hulpbehoevende dame. Of welk levend wezen dan ook!)
Daarna een paar minuten afgedekt in zilverfolie en na het rusten alvast voorsnijden. Dan pas de kruiden en eventueel de saus erbij! Vroeger dacht ik altijd dat de biefstuk te koud zou zijn, maar het komt de malsheid zoveel ten goede! En dat laatste is ook belangrijk. Je eet een dood dier en hebt ergens de plicht om dat dier met zoveel mogelijk respect, en smaak te behandelen.
Zo at ik van de week dus lekker een biefstukje met een salade en een beetje brood. Een koningsmaal, al zeg ik het zelf. Heel slim heb ik daarna de pan, die nog vol zat met roomboter, toevertrouwd aan de gootsteen. Om de volgende dag tot de ontdekking te komen dat diezelfde gootsteen niet meer wilde goten! Wellicht dat de roomboter was gestold in de leiding. Misschien had ik iets te veel etensresten erin geduwd. Maar punt van het verhaal; wanneer ik de kraan liet lopen raakte de gootsteen voller en voller zonder leeg te geraken!
Wat ik ook probeerde. Niets hielp. Vloeken, tieren, zeep erin, schuurmiddel erin, in de afvoer poeren moet een staafje! De leidingen te lijf gaan met een waterpomptang. Niets hielp! Na een tirade tegen de hele wereld kroop ik op van mijn pijnlijke knieën en staarde in het water van de wasbak. Het zeep had duizenden belletjes gevormd en ik stelde me voor dat het een monster was dat mij aankeek. Als het een mond zou hebben zou het mij ook eens goed de waarheid zeggen: “Sukkel! Je weet dat je geen vet door de afvoer kan laten lopen! Had het in een bak gedaan! Had het in de groene container gegooid! Maar nooit en nimmer zomaar door het putje spoelen!”
De volgende dag hervatte ik de strijd met een niet nader te noemen Zweeds ontstoppingsmiddel. Ik hoopte en bad dat dit zou lukken. De reclames zeiden dat het moest lukken en de gebruiksaanwijzing beweerde hetzelfde. Gelukkig hadden beiden gelijk. Een uur na het toedienen was het ontstoppingsmiddel al verdwenen. En na een paar uur durfde ik werkelijk te testen of het water goed door liep. Al met al heb ik mijn lesje geleerd, en met de komende warme temperaturen zal ik wel weer een biefstukje op de barbecue gooien! Daar komt, gelukkig, ook geen boter bij kijken!