Vorig jaar september overleed queen Elizabeth II van het Verenigd Koninkrijk. Een gebeurtenis die in elk jaaroverzicht wel is aangestipt. Vanwege drukte op het werk heb ik de uitvaart niet kunnen volgen. Kortom: ik kon geen vrij krijgen. Dat wil niet zeggen dat ik er niets van mee gekregen heb. Ik luisterde naar de BBC en probeerde in de pauzes wat beeldwerk te kijken.
Eigenlijk is het vreemd. Waarom zou ik interesse hebben in de overleden queen, en haar uitvaart in het bijzonder? Het heeft aan de ene kant natuurlijk iets macabers. Aan de andere kant heb ik dezelfde interesse in de kroning van de huidige king Charles. Eenzelfde interesse die ik koesterde voor de inhuldiging van onze eigen vorst; Willem-Alexander in 2013. Het gaat niet om de persoon, maar om de mystiek en het ceremonieel. Hoe triest begrafenissen en uitvaarten ook zijn, bij Jan met de pet komt er geen peloton langs marcheren. Worden er geen kanonnen afgevuurd en komt er zelden een affuit bij kijken.
Tot een paar jaar geleden stond in de top 2000 nog het nummer “Mijn Gebed” van C.S. Lewis. Het nummer verhaalt over een ongelovige man die een kerk binnen wandelt en zich verontschuldigd dat hij enkel voor het orgelspel komt. Intussen lucht hij zijn hart en gooit hij zijn frustraties eruit waarbij hij beseft dat hij toch tot een gebed gekomen is. En dat terwijl hij enkel voor de muziek kwam. Het nummer eindigt dan ook met een bombastisch orgelspel.
Om diezelfde reden besloot ik dat ik mijn agenda leeg zou schrapen toen het nieuws naar buiten kwam dat de voormalige paus, Benedictus, in slechte gezondheid verkeerde. Iemand in de negentig met een slechte gezondheid heeft over het algemeen niet lang meer te leven. En zo bleek dan ook een paar dagen later toen naar buiten kwam dat de voormalige paus was overleden.
Ik had de begrafenis van de queen gemist, maar ik zou mij de uitvaart van een paus niet door de neus laten boren, al kan je stellen dat door de leeftijd van de huidige king een volgende uitvaart in het Verenigd Koninkrijk ook niet heel ver weg is. Maar terwijl ik mijn vrije dag opnam vroeg ik me toch af, waarom?
Ik bedoel, ik ben niet Katholiek. Ik ben op het randje af ongelovig. En met paus Benedictus had ik weinig, of helemaal niets op. Het enige wat hij mij in mijn leven heeft geschonken is een verkeerde associatie bij het nummer “Paparazzi” van Lady Gaga. Voor de rest vond ik het, in alle eerlijkheid, een afstotelijke man. Zijn ogen stonden vaak alsof hij elk koorknaapje zo uit de kleren kon kijken. Om over zijn uitspraken en verdediging van zijn ondergeschikten die meer deden dan koorknaapjes uitkleden met de ogen maar te zwijgen.
Aan de andere kant was het de eerste paus die ik bewust mee heb gemaakt. Zijn voorganger, Johannes Paulus, in de volksmond Popi Jopie kende ik enkel van zijn slaperig “bedankt voor die bloemen” want zijn uitverkiezing was tien jaar voor ik geboren werd. En heb ik verder werkelijk een reden nodig?
Het is dezelfde redenen die ik eerder al heb aangedragen. Het is dezelfde reden dat ik jaarlijks twee keer naar het Urbi et Orbi kijk. Het gaat mij om het mystiek. Het ceremonieel. Woorden die je zelden hoort, spreuken die worden gesproken in de hoop een hogere macht gunstig te stemmen. En terwijl ik zo zit te kijken naar de uitvaart gaat het natuurlijk ook om het grinniken om een heel peloton hulpsinterklazen.
Misschien niet eerbiedig of netjes. Maar het is waar ik voor kijk. En om het magnifieke Sint Pietersplein te kunnen zien. Een beetje zoals in “mijn gebed” kijk ik niet voor waarvoor het bedoeld is, maar voor mijn eigen vermaak. Een macabere fascinatie. En tja, daar zou een dode paus of queen geen moeite mee hebben denk ik.