Eén van de leukste dingen om te schrijven in verhalen vind ik nieuwe, maar compleet normale, ervaringen. Nu hebben mijn personages vaak te maken met oorlog, vriendschap (of het gebrek daaraan) en politiek gekonkel. Maar juist dingen die ze niet kennen zijn geweldig om hen aan bloot te stellen. Een pretpark bijvoorbeeld, en daarna een achtbaan waar ze niet bekend mee zijn!
Of een kermis. Iets dat zo mogelijk nog vreemder is omdat het een pretpark is dat in een paar dagen kan worden opgezet en weer verdwenen zal zijn. Of een bezoek aan een heel ander land en cultuur! Iemand uit een land waar ze alle adel en families met ook maar een druppel blauw bloed een kopje kleiner hebben gemaakt een bezoek laten brengen aan een monarchistisch keizerrijk! Hilariteit gegarandeerd, vooral wanneer de persoon in kwestie haar mening over keizers en koningen bij moet stellen.
Maar dat zijn natuurlijk ervaringen die ik zelf verzin! In werkelijkheid weet ik dondersgoed hoe een kermis of pretpark eruit ziet. En ik weet wat een achtbaan is en weiger er dus in te gaan. Nu heb ik geen last van een oorlogssituatie en of ik nu antimonarchistisch ben maakt voor het grotere plaatje ook niet uit want ik woon in een koninkrijk. De verwondering, verbazing en soms angst moet ik er zelf bij verzinnen en beschrijven.
Het is een proces dat, volgens mij, veel lijkt op acteren. Ik beeld me iets in, en de personages, die ik ook verzin, moeten daarop een door mij verzonnen reactie geven. Wat is een achtbaan in de ogen van een leek? Hoe reageert iemand erop wanneer die in een achtbaan wordt gezet en zonder voorkennis wordt gelanceerd op een dollemansrit? Die reacties moet ik bedenken, wat voor een gezichten worden getrokken, hoe reageren ze weer op het “verraad” in een treintje met loopings te zijn gezet?
Nu ben ik geen acteur en moet ik maar hopen dat de dingen die ik uit mijn dikke duim zuig niet tegenstrijdig zijn met hun eigenlijke karakters. Maar het kan confronterend zijn wanneer je wordt geconfronteerd met een op jou, mij, geëtst beeld.
Ik volg al een aantal jaren een groepje Nieuw-Zeelandse acteurs. Ze maken grappige filmpjes over hoe het is om een personage te zijn in een spel. Over het werken in een winkel. Een stemacteur die tegenstrijdige, of onzinnige, opdrachten krijgt maar ze alsnog uit moet voeren. Of gewoon grappige filmpjes van domme dingen. Deze groep, Viva La Dirt League, of kortweg VLDL, is in mijn ogen zo goed dat ik ze na verloop van tijd ben gaan steunen met een maandelijks bedrag.
Een beetje zodat ik wat terug kan doen voor hun, gratis aangeboden, filmpjes. Een beetje in de hoop op te vallen en dat ze mijn naam een keertje zouden gebruiken in een van hun filmpjes. En mijn naam komt ook werkelijk voor in de aftiteling van een van hun skits.
Maar hoe divers ze werkelijk zijn bleek toen ze een serie filmpjes maakten over mentale problemen. Hoe iemand die angst heeft om in het openbaar te verschijnen eigenlijk enkel zichzelf in de weg zit. Iemand die op het internet anderen uitscheldt en beledigd en zich daar als een grote jongen gedraagt in werkelijkheid angstig en onzeker is, maar dat niet durft uit te spreken. Maar ook iemand die introvert is en zich niet thuis voelt op een feestje. Omdat hij niet weg wil, maar wel extra lucht nodig heeft, gaat hij op zoek naar een rustiger plek.
Vorig weekeinde was ik op de camping van mijn broertje. Of, nou ja, de camping waar hij met zijn vrouw staat. Er was een festival met live-muziek, eten en drinken. Nu heb ik al vaker geschreven over deze (naturisten)camping. En ik ga daar niet, of nog niet, op in. Maar ik kan wel een parallel trekken met een van de filmpjes van VLDL. Terwijl het feest in de tent losbarstte en op de tonen van gitaren mensen, al dan niet gekleed, begonnen te feesten kon ik enkel denken: weg uit deze beestenboel!
Er waren genoeg dingen om leuk te vinden. Het was gezellig, er was goede muziek, er was eten en drinken. Maar ik vond het te druk! Ik wilde wel tussen de hossende mensen staan, en ik vond ook dat ik deze ervaring moest maken, omdat ik dat mijn personages ook aandoe. Maar het lukte me niet. Ik had lucht nodig en ging op een rustig plekje zitten. Luisteren naar de muziek, kijken naar het flakkerende vuur in een kachel. Alcohol naar binnen gietend in de hoop dat ik ook uitbundig zou kunnen worden en in de tent zou gaan feesten en flirten.
Toen moest ik denken aan het filmpje waar de feestganger een rustiger plek opzoekt en moest eigenlijk denken aan mezelf. Ja, ik heb een geweldig weekend. Ik heb ervan genoten. Maar het liefste een beetje op afstand. Dank u wel.