Jaren terug nam ik voor het eerst een laptop mee naar het werk. Ik voelde me heel wat terwijl ik in de pauze het scherm open klapte en halfslachtig begon te schrijven. Ik kreeg heel wat bekijks van mijn toenmalige collega’s die vroegen over hoe ik de laptop gebruikte. Waarvoor het apparaat verder nog geschikt was en of ik er dingen mee kon downloaden.
In de weken daarna nam ik vaker mijn laptop mee. En tijdens een van de pauzes begon een collega te vertellen over de televisie die hij, en zijn familie, vroeger hadden. Hij herinnerde zich als klein jongetje dat zijn vader vroeg naar het werk ging en de televisie inschakelde. Dit zorgde ervoor dat het toestel kon opwarmen, en wanneer de rest uit bed kwam hadden ze dan een vaag beeld.
Ik vond het fascinerend. Een televisie die je moest voorverwarmen. In mijn fantasie zag ik een enorm houten apparaat dat nog het meest weg had van de voorkant van een auto. Aan beide uiteinden stofkappen over verborgen luidsprekers. En in het midden een bollend glazen scherm! Een tv zoals ik ze alleen in de Donald Duck of in een film over de jaren vijftig heb gezien. Een tijd ver voor mijn tijd. En ik kan me voorstellen dat die dingen opgewarmd moesten worden!
Nu heb ik een evolutie, of misschien revolutie, aan schermen en apparaten meegemaakt. Een huistelefoon met snoer werd draadloos, daarna werd het een autotelefoon die alleen werkte met de stekkeraansluiting in de auto. En die evolueerde door in mobieltjes, mobieltjes met een scherm waarmee kon worden ge-sms’t! Die kregen na verloop van tijd een kleurenscherm en daarna de smartphones van tegenwoordig.
Videorecorders werden DVD-spelers, die werden blu-ray-spelers die even de concurrentie hadden met de HD-DVD. Maar die schijfjes werden verdreven door Netflix en andere videodiensten. Walkmans met bandjes werden discmans met cd’s en daarna kwamen de Ipods en MP3-spelers.
Zo heb ik nog een oude, kleine, zwart-wit-tv meegemaakt. Een apparaatje bedoeld voor campings en waarmee je met een antenne nog een tv-signaal kon oppikken. Maar thuis hadden we, gelukkig, een kleuren-televisie. Het is voor mij nog altijd lastig te begrijpen dat Center Parcs, of Sporthuiscentrum, klanten wist te trekken door een kleuren-tv aan te bieden in hun vakantieparken.
De kleuren-tv veranderde in breedbeeld. Daarna werden de schermen plat met plasma en lcd. Niet veel later volgde HD-ready, Full-HD en verkooptermen als 4K en 8K! Mijlenver verwijderd van het opwarmtelevisietje waar mijn oude collega over repte en zijn ochtenden voor doorbracht.
Pas later begreep ik waarom hij dat onderwerp aansneed. Of, dat denk ik. Wellicht doelde hij erop dat mijn laptop groter was, of even groot, als de gezinstelevisie die zijn vader op de vroege ochtend aanzette. Misschien dacht hij met weemoed terug aan dat kleine schermpje en kon hij zich maar vagelijk voorstellen, of herinneren, dat schermen in tussentijd waren veranderd.
Mijn besef kwam later tijdens een vakantie. Het besef hoeveel schermen ik meesleep. Ik legde de schermen van dat al naast de televisie in mijn slaapkamer en besefte dat ik inmiddels meer scherm op zak heb dan standaard aanwezig is in de kamer. Mijn telefoon, gameboy, laptop en e-reader overklasten het kleurenschermpje tegenover mijn bed! En dat is een aantal jaren geleden, sindsdien heb ik er alleen nog maar meer schermen bij gekregen.
Vind ik het erg? Dat denk ik niet. Het is een symptoom van de tijd. Zonder scherm zou ik dit stukje niet kunnen schrijven. Zonder scherm zou jij het ook niet kunnen lezen. Klagen over schermen van tegenwoordig klinkt hetzelfde als de Britse wevers die een aangedreven weefgetouw te lijf gingen. De matrozen uit de 19e eeuw die zich ageerden tegen stoomschepen.
Alle verandering is eng. En daarna is verandering weer normaal. Wellicht dat over een x aantal jaar mijn neefjes en nichtje, Fedde, Melle en Nadine, mijn schermen weer ouderwets vinden terwijl ik foeter op hun contactlenzen met scherm!