‘Hoe oud is je broer geworden dan?’ Is een vraag die ik op vijf oktober nogal eens krijg. De meeste mensen kijken verbaasd wanneer ik zeg: ‘Ze zijn drieëndertig.’ Niet over de leeftijd, maar over het “ze”. Want dan volgt vrijwel altijd: ‘Oh, zijn ze een tweeling dan?’
ja, ik ben inderdaad de oudere broer van een tweeling. Nu is elke geboorte bijzonder. Maar de geboorte van een tweeling, of een meerling, wordt gezien als iets nóg bijzonderder. In plaats van één parasiet komen er ineens twee op mensen lijkende parasieten uit het lichaam van een gewillige gastvrouw. En dat is toch anders. Anders voor de ouders, opa’s, oma’s tantes en ooms. Maar zeker ook voor de broer van zo’n tweeling.
Hoe broers met elkaar om moeten gaan is natuurlijk geen uitgemaakte zaak. Je hebt broers die langs elkaar heen leven. Je hebt broers die voor elkaar door het vuur gaan. En je hebt broers die op een bepaald moment met elkaar in vijandschap verkeren. Maar meestal gaat het, gelukkig, goed. Wanneer ik mijn neefjes zie dan hebben die in elk geval nog een warme band met elkaar. Al kunnen ze ook de keet uitvechten.
En dat is met tweelingen toch anders. Eerst een persoonlijke noot: de meeste mensen geloven niet dat mijn broertjes tweeling zijn. Ze zijn dan ook heel anders van postuur en gedrag. Vroeger hadden ze nog dezelfde blonde haarkleur, maar dat is ook langzaamaan veranderd. Ze zijn dus niet “één-eiïg” zoals wordt gezegd. Dus het resultaat van een bevrucht eitje dat in de baarmoeder in tweeën splitst waardoor er twee baby’s uit groeien.
En omdat ze bestaan uit hetzelfde eitje en hetzelfde sperma krijg je dus twee vrijwel identieke kinderen. Die kunnen nog altijd verschillen in gedrag en op sommige uiterlijke kenmerken als moedervlekken en rimpeltjes. Maar voor iemand die ze niet persoonlijk kent is het onmogelijk om ze uit elkaar te houden. Daar heeft deze tweeling dus geen last van. Ze zijn geboren uit een dubbele eisprong en hebben dus allebei een ander genotype en fenotype.
Tot zo ver de natuurkunde achter het begrip tweeling. Want dat is pas het begin van samenleven met een tweeling. En ik heb daar dus ruim twintig jaar ervaring mee. Zoals gezegd lijken ze niet heel veel op elkaar. Qua uiterlijk en gedrag liggen ze ver uit elkaar. En dat kan af en toe voor spanningen zorgen. Je merkt meteen wanneer een tweeling ruzie krijgt, want dan is de sfeer om te snijden.
Het is namelijk als een ruzie tussen beste vrienden. De band van een tweeling is nog steviger dan dat. Ze delen per slot van rekening alles. Ze komen op dezelfde dag uit dezelfde moeder. Het zijn dus niet twee handen óp één buik, ze waren ooit twee handen ín één buik. Ze kennen elkaar door en door omdat ze dezelfde dingen meemaken en steeds in dezelfde levensfase zitten.
Ze hebben dezelfde familie. Vaak dezelfde school doorlopen. Dezelfde jeugdvrienden en ook dezelfde jeugdherinneringen. Hierdoor is een tweeling in oorlog in staat om elkaar enorme emotionele pijn toe te brengen. Het is niet voor niets dat Remus precies wist hoe hij zijn broer Romulus op de stang moest jagen. Ze kenden elkaar door en door. En een les die Remus uiteindelijk leerde was dat je beter je broer niet als vijand kan hebben.
En toch kan zo’n conflict ineens voorbij zijn. Nog voor je als onschuldige omstander door hebt dat de hostiliteiten zijn gestaakt is de strijdbijl begraven. Dan merk je hoe stevig de band is tussen een tweeling. Zonder vorm van uitpraten of overleg maken ze een ander tot hun slachtoffer. Zonder nadenken accepteren ze elkaars mening en zetten ze alle aanwezigen voor hun eigen plezier te kakken.
En daar moet je als oudere broer, of moeder, oma en zelfs echtgenote maar aan toegeven. Je kunt niet anders. Per decreet ben jij verklaard tot slachtoffer van de wonderlijke alliantie die zoëven nog de keet aan het uitvechten was.
In een oud schriftje waarin mijn moeder een dagboek bij probeerde te houden staat de periode dat mijn broertjes geboren werden. Na een lastige bevalling en een lange periode in de couveuse mocht een van de twee naar huis komen. Dát kon de jonge Dion nog wel begrijpen. Toen kwam een tijdje later de tweede ook thuis. Dat was lastiger! Hoe konden er twee baby’s bestaan?
Dat is een episode die nu dus drieëndertig jaar geleden heeft plaatsgevonden. In plaats van één broertje kreeg ik er twee, voor de prijs van één. En een broertje krijgen is heel bijzonder. Maar twee is dubbel zo bijzonder. En om op te groeien naast een tweeling, en dan vooral MIJN tweeling is een last. Het is een gruwel en afschuwelijk. Je weet door de vreemde bloedband en verstandhouding nooit waar je aan toe bent, en dat jij altijd tot prooi kan worden verklaard.
Maar ik zou mijn broertjes, en alle ervaringen en herinneringen die ik met hen heb voor geen goud willen missen.