Van alle examens die ik ooit heb afgelegd is één tip mij bijgebleven: twijfel nooit aan je eerste ingeving. Ga niet tobben over een antwoord. Dat kost te veel tijd, en bovendien is je eerste antwoord vrijwel altijd de juiste. Afgelopen zondag herinnerde ik me die les terwijl ik met hoge snelheid naar huis scheurde. En dat had een reden.
Het is weer zomer. De dagen zijn warm, de nachten klam en het barbecueseizoen is weer begonnen. Ik heb al vaker geschreven dat ik mijn barbecue-gen heb ontdekt. Daar waar ik vroeger nauwelijks wist hoe een barbecue aan te krijgen ben ik tegenwoordig steeds beter in het braden, en niet cremeren, van vlees.
Helaas ga ik niet zo netjes om met mijn barbecue als het eten dat ik erop gooi. Wanneer ik gebarbecued heb laat ik de kooltjes uitdoven en kan het dagen, weken of maanden duren voor ik de as en halfvergane kooltjes opruim en weggooi. Zo heeft mijn trouwe smoker-barbecue de afgelopen winter nog met verkoold vlees buiten gestaan.
Een avontuur dat hem niet zo heel goed bevallen is. Het matte zwart is verroest, en bij een schoonmaakbeurt een paar weken geleden prikte ik met de staalborstel een gat in de bodem. Nu ben ik niet voor één gat te vangen. Maar het braadapparaat is aan het einde van zijn latijn aan het raken. Nu heeft hij een jaar of zes dienst gedaan, dus het mag wel een keer.
Maar omdat ik er niet op zit te wachten dat de gloeiende kolen uit de bodem komen zetten ben ik op zoek gegaan naar een, tijdelijke, vervanging. Ik koos voor een tafelmodel. En dan wel die van de Action. Vijftien euro voor een emmer met pootjes en een grillrek. Ik had al eerder een tafelmodel barbecue gebruikt en was ook over dat model te spreken geweest. Het grote voordeel is dat je niet hoeft op te staan en te lopen om te kunnen bakken. Alles kan vanuit de luie stoel! En de kans is kleiner dat er worstjes over de straat rollen bij het uitdelen.
En ik raakte meteen verliefd op deze goedkope kolenvernieler. Het is heerlijk om te blijven zitten en het vlees met gestrekte arm te draaien. Bovendien gaan de kolen in deze barbecue lang mee. Mijn smoker had een brandtijd van twee, misschien twee en een half uur. Deze barbecue was op stoom om acht uur in de avond, en toen ik om half twaalf naar bed ging gloeiden de kooltjes nog vrolijk en oranje in het sterrenlicht.
Zaterdagavond besloot ik, na een warme dag, opnieuw om te barbecueën. Ik stookte de kooltjes op en begon aan mijn enige vorm van slow-food. Ruim drie uur later was ik gevuld en begon ik met het opruimen van de buitentafel. De barbecue was nog warm. Toen ik na twaalven nog even buiten ging zitten om te schrijven en een drankje te drinken waren de kolen nog steeds heet.
De volgende ochtend betrapte ik mijn kat, Frank, die het overgebleven vleesvet van de grille af likte. Toen kwamen de onheilstijdingen binnen. Er kwam regen aan. Nee: hagel! Windstoten en rampspoed. Code oranje! Ik ging naar de race op Silverstone kijken bij mijn moeder en stiefvader en besloot om de buitenboel in veiligheid te brengen. Ik zou niet thuis zijn om rampen te voorkomen.
Ik legde de stoelkussen binnen. Ruimde de tafel leeg en gooide de as en kolen van de barbecue leeg in de groene container. Toen ik het tafelmodel pakte voelde ik dat er iets niet in de haak was. Zelfs als de hele dag de zon erop had gestaan dan was de barbecue gewoonweg te warm! Was het wel veilig wat ik ging doen? Moest ik niet… nou ja, daar lagen de kolen al op de beschimmelde sneetjes brood die ik een dag eerder weg had gegooid.
Ik schudde de gedachten van me af terwijl ik de barbecue in de schuur parkeerde. Frank had nog over de grille gelopen! Het kon ook niet zo zijn dat de barbecue na meer dan achttien uur nog kon branden. Die was nu toch wel uit? De zon had de hele ochtend geschenen en het was nabij de dertig graden. Dan zou een stalen geval minstens zo heet zijn, al dan niet heter! Bovendien had ik het deksel van de groene container dicht gedaan. Dan zou er geen zuurstof zijn. Geen zuurstof, geen brand! Ik moest bovendien weg, anders zou ik het begin van de race missen of in het aangekondigde noodweer op de weg zitten. Beiden onwenselijke situaties.
Dat de barbecue te warm kon zijn ontdekte ik in mijn auto. Op de passagiersstoel had ik een emmertje snoep staan. Heel slecht, maar lekker tijdens de file. De warmte had het zoetegoed laten smelten tot een soort veelkleurige rubbercake. Als dat kon dan was de barbecue gewoon warm van zichzelf.
Zodoende schudde ik mijn twijfels van me af en reed weg. Het noodweer kwam tijdens de race en mag eigenlijk die naam niet dragen. Twee bliksems, tien donderslagen en een paar millimeter regen. Daarna won Max Verstappen, klonk het volkslied en volgden de interviews van na de race. Ineens ging de telefoon. Mijn overbuurman.
Wordt vervolgd