Ik heb een probleem. Of, beter gezegd, mijn katten hebben een probleem. Ik schrijf er niet veel over, maar ik heb thuis twee katten wonen. Beiden zo zwart als de nacht, maar geen familie van elkaar. Toen ik net in Werkendam woonde was ik al van plan een kat in huis te halen. Dat plan werd doorkruist toen mijn moeder en stiefvader ineens voor de deur stonden met een jonge tweeling.
Eén verliet vrijwel meteen na het openen de draagkooi en begon rond te kijken waar hij was beland. De ander bleef even binnen. De ondernemende noemde ik Marco, naar Marco Polo. En de wat schuchtere doopte ik Lisa. Omdat ik dat toentertijd (en nog steeds) een mooie naam vond.
Met de twee heb ik al een aantal dingen meegemaakt. Bijvoorbeeld dat ik lekker op de bank zat en er ineens een spin ter grootte van een forse taurantula over de vloer rende. Ik probeerde ze duidelijk te maken dat ze op jacht moesten gaan. Maar het resultaat was dat ik de woonkamer verbouwde op zoek naar het monster. Intussen keek het tweetal vanaf de bank met enige interesse toe hoe ik werkelijk alles in de strijd gooide om een eind te maken aan het leven van de octopoot!
De twee waren aanvankelijk dan ook niet uit elkaar te houden. Toen ik een van de kittens in mijn gordijn zag klimmen heb ik deze er dan ook uit geplukt. Wat volgde was een verbale les in het “niet” beklimmen van gordijnen. “Marco! Niet in de gordijnen komen! Ik heb het al vaker gezegd, Marco! Waarom doe je het Marco?”
Merk hierbij op dat twee grote ogen achter een zwarte vacht mij verbijsterd aankeken. En er werd duidelijk waarom toen ik de pootjes uit elkaar deed. “Ik bedoel: Lisa! Waarom doe je dat, Lisa?”
Helaas besloot Marco twee jaar later om zijn krachten te meten met een rijdende auto. Lang verhaal kort: de auto won en ik hield Lisa over. Omdat het niet gezond is om een eenzame kat te hebben, zo wordt gezegd al zijn er katten die er juist heel blij mee zijn, besloot ik een kat uit het asiel te halen.
Dit werd Frank. Een erg aanhankelijke kater die de hele dag denkt aan twee dingen; knuffelen en eten. Typen met Frank ik de buurt is nagenoeg onmogelijk omdat hij mij altijd wil aanraken. Al is het maar met een pootje. Verder is hij extreem vocaal en komt hij het liefst binnen via de voordeur.
Daar begint het probleem van de afgelopen weken. Frank staat namelijk wel bij de voordeur. En wanneer ik naar de WC ga staat hij daar ook wel te mauwen. Maar hij komt niet meer binnen. Zelfs wanneer ik hem weet te lokken of meenenen naar binnen rent hij het liefst zo snel mogelijk naar buiten. En Lisa, die normaal niet naar buiten gaat, kwam ook niet meer binnen.
Waar het aan lag? Ik wist het niet. Er was weinig tot niets veranderd in huis, het rook niet anders. Ik had geen andere spoken gezien dan die normaal al rondhangen. Een goedgevulde brokjesbak en een kom melk kon ze ook niet binnen houden. Wanneer ik op de bank bleef zitten werd ik graag gebruikt als multifunctioneel bed met entertainmentmogelijkheden. Maar ze vluchtten weg zodra ik opstond.
Maar ik denk dat ik het probleem nu heb ondervangen. Vorig jaar heb ik een kattenluikje geplaatst in de achterdeur. Op deze manier hoefde er geen raam open te blijven om de katten binnen te laten, en ik heb het ook terug gezien op mijn gasrekening. Het is een simpel flapje, daar een volautomatisch mechanisme met kattenherkenning meer dan honderd euro zou kosten!
Dit heeft wel als gevolg dat andere katten ook kunnen komen dineren. Nu schatte ik die kans klein in, en waren de kosten voor een paar brokjes wel te overzien. Maar blijkbaar is dat niet het enige. Een kat heeft ook bepaald dat mijn huis voortaan zijn huis is. Tu casa mi(auw) casa! Dit heeft hij duidelijk gemaakt aan de eigenlijke bewoners. Vandaar dus dat mijn katten niet langer naar binnen willen of durven.
Nu heb ik de indringer duidelijk gemaakt dat ik niet op zijn aanwezigheid zit te wachten, bovendien heeft hij zelf toch ook wel een huis? Nu maar hopen dat die boodschap is aangekomen, en dat hij het even laat weten aan mijn katten.