Ik moet iets bekennen. Ik heb nooit een uitvaartverzekering gehad. En dat terwijl ik weet dat die zeker nodig is. Sterven is gratis, maar wat er daarna moet gebeuren is niet goedkoop. Nu heb ik een zekere verwachting dat ik nadat ik het tijdelijke voor het eeuwige verruild heb pas na een paar weken wordt gevonden. En dat er bij mijn uitvaart misschien een wethouder en zo’n dichter van eenzame uitvaart aanwezig is. Het zal, denk ik, geen volle bak worden.
Het is in ieder geval wel zo netjes om de kosten geregeld te hebben. Voor de samenleving en voor de nabestaanden die misschien vagelijk ooit van mij gehoord hebben. Die zitten natuurlijk niet te wachten op een rekening van duizenden euro’s omdat ik het verdomde een verzekering af te sluiten.
Waarom heb ik geen verzekering? Dat leunt op drie delen. Ten eerste; toen ik mijn verzekeringspakket samenstelde was ik niet heel vermogend. Na de inboedel, zorg, auto en aansprakelijkheidsverzekering was een uitvaartverzekering net een hap te ver in het budget. Het ironische wil dat ik heel snel een uitvaart nodig zou hebben wanneer mijn leefgeld op zou gaan aan verzekeringen. Sindsdien schoof ik dit dus voor mij uit.
Ten tweede is het natuurlijk ook egoïsme. Want: heb ik werkelijk een uitvaartverzekering nodig? Nee, niet voor mezelf. Het is niet dat ik deze kan innen. Ik ben namelijk dood. Ik ben er niet meer bij. Laat een ander zich maar zorgen maken over de verwerking van mijn kadaver. Ik ben er niet bij om me zorgen te maken, of om het mee te maken.
En dat laatste heeft weer te maken met punt nummer drie. Ik heb geen zin om dood te gaan. Nog niet in elk geval. Nu kan je er niets over zeggen want… dood gaan we allemaal. En doodgaan is een stuk gemakkelijker dan geboren worden.
Ik heb een vreemde fascinatie met de dood. Niet zozeer het dood zijn, dat is te simpel. Maar met de rituelen rond overledenen. Een fascinatie die kan omslaan in angst. Zo lijkt het mij ergens logisch om een festivalterrein te hebben dat ook kan dienen als een begraafplaats. Waarom zouden begraafplaatsen stil moeten zijn? Het is niet dat de bewoners gaan klagen over luide muziek!
Toch heeft het iets onhebbellijks om over graven te lopen, laat staan te dansen. Bovendien zegt een klein bijgelovig deel van mijn brein; wat als ze niet dood zijn? Wat als een van die “dode” mensen besluit terug te komen. Het is uit horrorfilms, maar die zijn weer gebaseerd op legendes…
Of gewoon de onsmakelijke kant van dodenverzorging. Je maakt het niet meer mee, want je bent dood, ik ben dood. Maar wat gebeurt er dan? Jaren terug liet ik al weten dat ik niet begraven wilde worden, en liever ook niet gecremeerd. Begraven en vergeten worden lijkt mij een van de ergste dingen die je kan overkomen. Alleen nog bezocht worden door wormen en maden en een verdwaalde mol. Je huid, vlees en haren die langzaam wegrotten en uiteindelijk verdwijnen. En na een jaar of twintig, dertig, is je huur verlopen. Dan graven ze je graf weer op en kom je met jan en alleman in een knekelput te liggen.
Niet dat cremeren veel leuker is. Een tijdje terug had het YouTube-Kanaal “Weet je dat ook weer” een aflevering over cremeren. Eerst gaat je stoffelijk overschot in een oven. Wat je was verbrand dan gewoon! Het geeft mij het gevoel, en het idee, dat je werkelijk uit de geschiedenis wordt gebrand. Maar daarna schiet er nog weleens wat over. Een kunstheup, misschien sieraden. En natuurlijk nog botten! En om te voorkomen dat bij het verstrooien een halve schedel uit de urn komt zetten gaat alles wat het crematorium niet naar de gemeentewerf kan brengen nog even door een hakselaar. Een cremulator. Niet het gevoel, want je voelt niks, maar het idee! Brrrr.
Het liefst zou ik resomeren, maar dat mag in Nederland nog (steeds) niet. Lekker oplossen in een chemisch bad. Klinkt veel gezelliger. Een laatste badje. Maar of ik ernaar uitkijk… niet echt.
Maar goed, om het mogelijk te maken heb ik uiteindelijk toch maar een uitvaartverzekering genomen. Ik heb nu het geld, en ik besef dat ik me, zelfs na mijn dood, niet zo egoïstisch op moet stellen. Maar het heeft iets definitiefs. Alsof ik volgende week het loodje kan leggen. Ik hoop het niet. Ik wil voorlopig niet in bad, in een kuil, en zeker niet in een oven…