“Het is te veel, Dion. Ik kan het niet allemaal meer in me opnemen.” Mijn oma zat tegenover me in een restaurant aan de rand van Otterlo, vlak buiten de Veluwe. Nadat we moe waren van de schilderijen. De zin die ze zei was waar, maar niet helemaal exclusief voor haar. Ook ik had moeite om alle informatie die ik had toegeschoven gekregen te onthouden.
We hadden in een paar uur tijd tientallen beelden en schilderijen gezien. Van schilderijen die logisch waren en bestonden uit landschappen. Tot surrealistische vegen en strepen die weer iets moesten betekenen. Van beelden van mensen en figuren tot beelden van… dingen die we niet zagen.
Vooral bij de schilderijen waren dikwijls lappen tekst geplaatst die verduidelijken wat het schilderij, of de techniek erachter, moest voorstellen. En soms waren die welkom omdat ze werkelijk dingen aan het ooglicht brachten die een vlugge blik niet opvielen. Kleine details of gebeurtenissen op de achtergrond. Of juist gebeurtenissen op de voorgrond die aan de directe aandacht ontsnapten.
Nu was ik minder moe dan mijn oma en had gerust nog een lange tijd door kunnen gaan. Doorheen de jaren heb ik me namelijk ontpopt tot een museumtijger.
Toen ik nog een klein jongetje was nam Daan, mijn opa uit Vlissingen, mij een dag mee naar Amsterdam. Dit moet zijn geweest toen ik negen of tien was. Hij wilde mij de stad laten zien, dus we maakten een rondje over de grachten met een rondvaartboot en daarna bezochten we het Rijksmuseum.
Mijn weinige herinneringen aan die dag zijn goed. Maar ik herinner me ook de teleurstelling van hem dat ik na een klein uur wel uitgekeken was op de schilderijen van de Hollansche Meesters en me danig begon te vervelen. Ik vraag me dan ook nog altijd af hoe iemand met een hand onder zijn kin langer dan drie minuten naar een schilderij kan staren.
Goed, ik was toen ook nog maar tien jaar, of jonger. En dan ben je al snel uitgekeken. Op wat dan ook. Intussen ben ik ouder, heb ik een beter voorstellingsvermogen en ben ik altijd op zoek naar een goed verhaal. Ik ben nu dus beter getraind om langdurig naar schilderijen, kunstvoorwerpen of wat dan ook te staren.
Dat ik daar werkelijk toe in staat was, en wellicht langer dan de meeste mensen, werd mij duidelijk toen we een weekend rond Pasen naar de Ardennen gingen. Om onze, toen nieuwe tweedehandse, ruime Espace in te wijden werd besloten tot een plotselinge ongeplande roadtrip. Eerst naar Bastenaken. Daarna verder.
Bastenaken was het middelpunt van de Slag om de Ardennen in de winter van 1944/1945. De laatste poging van Nazi-Duitsland om het Westelijk Front open te breken en onderhandelingen met de geallieerden af te dwingen. Ter herinnering aan deze slag is bij Bastenaken een herdenkingsmonument en een museum gebouwd. Aan die twee dingen brachten we een bezoek. En allebei waren ze indrukwekkend.
Ik verloor mezelf vooral in het museum. Uniformen, wapens, anekdotes van soldaten, burgers en verzetsmensen. Bij elke vitrine bleef ik staan en keek naar de details van alles wat was uitgestald en de verhalen die werden verteld. Met als gevolg dat de rest van het gezin al bij de uitgang stond te wachten terwijl ik misschien net de helft van de hele expositie had bekeken.
Op dat moment wist ik dat ik mijn eerdere ervaringen met musea had omgezet in iets positiefs. Ik was nu een museumtijger die uren door kon brengen in een museum. Langer dan de mensen die met mij mee het museum in kwamen. Maar ik kan het natuurlijk niet maken om mijn oma bij de uitgang te laten wachten. Bovendien was het Kröller Müller al een eind rijden geweest. En we moesten nog terug…