Rondom de brug over de Merwede is er tegenwoordig kaalslag. Het viel mij al een paar maanden op dat er dagelijks minder en minder bomen te bekennen zijn rond de oprit bij Gorinchem en de oude afrit bij Sleeuwijk. De eerste keer dacht ik nog dat het aan een storm had gelegen. Een windhoos die de bomen om had laten vallen en die daardoor in alle haast gerooid moesten worden.
Misschien was het zo begonnen. Maar nu is er geen enkele boom meer te bekennen. Dat is natuurlijk in voorbereiding van de verbreding van de A27 en uiteindelijk een nieuwe brug. Dit betekent dat de iconische, oude brug met twee stalen bogen zal komen te vervallen. Waarschijnlijk wordt het een fantasieloze betonnen kolos die enkel “functioneel” is. En maar goed ook natuurlijk, want meer is er niet nodig.
De oude brug zal ik, voor de vorm, missen. Maar toen ik mijn dagelijkse tocht over de brug maakte zag ik iets dat ik werkelijk missen ga. Een object dat ik eigenlijk niet meer zie staan omdat het zo vertrouwd is. Maar waar ik vroeger wel eens over gefantaseerd heb.
Een eind na de oprit bij Gorinchem. Op een kwart van de brug, ligt aan de rechterkant een klein gebouwtje. Het oude brugwachtershuisje. Tegenwoordig wordt het openen en sluiten van de brug bediend vanuit een centrale post, maar vroeger moest een brugwachter zelf aanwezig zijn. En dit was de plek waar hij zat. Met de hendels en knoppen voor het bedienen van de brug binnen handbereik.
Voordat het systeem centraal werd gemaakt stel ik me voor dat, in toerbeurten hier een man gezeten heeft, wachtend op een schip om door te laten. Koffie uit een thermoskan, zware shag rokend in een asbak. Bammetjes voor de lunch gesmeerd door moeder de vrouw.
Wanneer ik als kind, op de achterbank, de brug over kwam fantaseerde ik altijd dat het een huisje was en dat je er ook werkelijk in kon wonen. Het leek me wel gezellig zo midden op het water met uitzicht aan alle kanten. Je kunt niet vlak voor de deur, of in de buurt, parkeren. Maar geef toe, het zou iets magisch hebben om wakker te worden van denderende vrachtwagens met uitzicht over de Merwede. Nader bezien zou je werkelijk horendol worden van het verkeer.
Dat laatste bedacht mijn volwassen zelf dan weer. Zo zijn er wel meer plekken die ik als kind fantaseerde als huis of hut om later op terug te komen. Als klein jongetje vond ik het heerlijk om weg te kruipen onder de dekens en te bedenken dat mijn kamer eigenlijk een hutje was in het bos. Ver van de bewoonde wereld tussen de bomen verstopt.
Tegenwoordig doe ik dat niet meer. Dat komt ook omdat ik mezelf bang maak. Want wat loert er in het bos nog meer op je huisje? Op het internet zwerft een horrorverhaal rond van een man die verdwaald door het bos zwerft. Terwijl de zon al onder is gegaan heeft hij de bewoonde wereld nog niet bereikt. Maar daar! Een blokhut! Daar kan hij de nacht doorbrengen en slapen tot de ochtend weer is aangebroken!
De man gaat de hut in, maakt een beetje licht en merkt dat er een bed is om te slapen. Geweldig! Het enige wat hem niet aanstaat zijn de schilderijen aan de muur. Allemaal portretten van mensen die boos en afkeurend kijken. De ogen lijken hem ook te volgen… hij besluit het van zich af te zetten, hij is moe en wil slapen. Wanneer hij in de ochtend wakker wordt merkt hij dat er geen schilderijen zijn. Maar ramen. De gezichten zijn verdwenen.
Nee, met dat in je achterhoofd ga je ook niet lekker slapen in een hutje in een bos. Net als een andere plek waar ik vroeger wel eens van dacht dat mijn kamertje was. Op de bodem van de oceaan. Stil. Veilig met alleen de vissen als vrienden.
Maar je hoeft geen verhaal gelezen te hebben om te weten wat er in de dieptes van de oceaan leven kan.
Nee, laat me dus maar lekker over de brug naar huis toe rijden. Boven water, in een dorp zonder enge of lastige poespas.