Vorige week plaatste ik geen stukje. Ik was, traditiegetrouw, een weekje weg met de “familie” naar de Ardennen. Normaal struinen we het internet af op zoek naar een leuk huis voorzien van alle gemakken. En alsnog in the middle of nowhere. Zodoende hebben we nu al meerdere huizen gehad, met wisselend succes.
Het hoogtepunt was een landhuis bij een rivier met een binnenzwembad en een groot buitenterrein. De haard loeide vrolijk terwijl mijn neefjes gillend het zwembad in doken en in de keuken het ontbijt werd voorbereid. In de avond keken we naar films via een beamer en scherm vanuit luie stoelen.
Vorig jaar was een typisch huis. Het was geinig, maar het was tegelijkertijd afgeleefd. Het zwembad lag in een garage en was ijskoud, de sauna deed de stoppen springen en wanneer de verwarming uit ging kregen we die niet meer aan. Gevolg: het hele huis snikheet omdat we dat onding niet meer uit durfden te zetten.
Omdat het budget wat krap begon te worden besloten we dit jaar niet meer op zoek te gaan naar een duur landhuis, maar terug te keren naar ons eerste huisje uit 2019. Een klein huisje tussen de heuvels met een angstaanjagende achtertuin waar we zeker van zijn dat het er spookt. Er was dan wel geen zwembad, maar dat zouden we verhelpen met spelletjes en het aanstoken van de haard! Het was bovendien een goed toegerust huisje met een douche voor elke kamer en een riante eet- en zithoek.
Het werd uiteindelijk een lesje leren omgaan met nostalgie en hoe je die roze bril naar het verleden niet kan vertrouwen. Bij aankomst bleek de verwarming, en het warme water, nauwelijks aanwezig. Douchen zou dus een verzoeking worden. Maar niet alleen douchen; het is dan wel niet extreem koud geweest. Maar echt warm was het ook niet. En in dat gebrek aan warmte moesten we zien te leven!
Of beter gezegd: overleven. De aanval van Thygo op de verwarming werd afgeslagen door een niet werkende luchtafvoer. Het huisje, waarin niet gerookt mocht worden, stond binnen de kortste keren blauw van de rook. De enige manier om deze rook te verdrijven was het openen van de deuren waardoor we het nog kouder kregen. Intussen waste de beheerder zijn handen in onschuld.
Thygo, technisch als hij probeert te zijn, liet zich niet op zijn kop zitten. Met de oorlog om de haard verloren opende hij, bijgestaan door zijn generale Wendy, een nieuw front tegen de weigerende boiler. Onderhoudsboeken, aantekeningen en haperend internet werden in stelling gebracht in de hoop om het snel afkoelende huis aan warmte te helpen. Intussen liep men rond met koude voeten en hielden truien en dekens ons ook niet meer warm.
De volgende dag kregen de kinderen een bad dat, noodgedwongen, werd gevuld door de waterkoker overuren te laten draaien. Douchen werd overgelaten aan de volwassenen. Die moesten het doen met een maximum aan drie minuten lauwwarm water waardoor douchen niet alleen een onderneming, maar ook een planning waardig werd. Natsprenkelen, inzepen, afspoelen en hopen dat het water voor die tijd niet koud geworden is.
Een resultaat werd bereikt door zo veel mogelijk elektrische kacheltjes te laten draaien. De beheerder van het huisje heeft, nadrukkelijk, verboden dat elektrische auto’s niet mogen worden opgeladen. Maar we weten zeker dat er een goede Tesla doorheen is geprikt in het weekend. Zo hadden we het de tweede avond toch warm. Al keken we op dat moment uit naar een heerlijk warme douche van thuis…