Als ik als kind ergens een hekel aan had dan was het langs de deuren gaan voor school. Elke maandag was er sowieso een collecte voor het Foster Parents Plan. De organisatie die een sponsor koppelde aan een kind waardoor het, doorgaans kansarme, kind een betere kans had op een opleiding. Tenminste, dit was het verhaal voor bleek dat het helemaal niet zo zat.
In elk geval vergat ik standaard de gulden of het kwartje mee te nemen van thuis. Ik besteedde het ook niet aan mezelf, ik vergat het gewoonweg te vragen. Op de middelbare school had ik dit iets beter voor elkaar. Maar dat is een verhaal apart.
Voor die gulden hoefde ik dan ook niet langs de deuren. Maar van hogere klassen werd verwacht dat ze zich maatschappelijk inzetten door het verkopen van kinderpostzegels. En daar had ik een hekel aan!
Niet aan het goede doel op zich. Kinderpostzegels, vind ik nog steeds, een mooi initiatief. Je betaalt wat meer voor postzegels, maar je sponsort meteen een goed doel en houdt er zelf zegels aan over. Voor het geval je ooit nog van plan zou zijn een brief of kaartje te versturen. Het is in elk geval een soort win-win. Voor de koper dan.
Van de verkopers, de kinderen in kwestie, wordt verwacht dat ze de straat op trekken en huis na huis af gaan om kaarten en postzegels aan de man te brengen. En daar zat bij mij het probleem. Ik had namelijk geen goesting om over straat te zwalken en bij vreemden aan te bellen. Het idee alleen al bezorgt mij nog steeds kriebels.
En dan te horen krijgen dat ze geen behoefte hebben aan zegels. Of dat ze al gekocht hebben. Of een afwijzing van wat dan ook. Dan sta je daar je tijd te verdoen. Maar als groep achter krijg je wel de verwachting wat te verkopen. Het gaat dus erom oma lief aan te kijken, je vader te overtuigen en misschien een oom of buurman mee te trekken.
Kortom, kinderpostzegels verkopen was niks voor mij. Maar op de middelbare school hadden ze een nóg erger plan. Een plan dat uitblonk in creativiteit, maar waar ik even weinig mee heb gedaan. Dit plannetje zat namelijk zo: iedere leerling kreeg tien euro. En het was de bedoeling dat die tien euro werd gebruikt als investering om het te vermeerderen. De winst zou dan ten goede komen aan… een goed doel.
Je zou dus voor tien euro aan koekjesmix kunnen kopen en de koekjes aan de man brengen. Maar, zoals ik met de kinderpostzegels al bewezen heb, om nu de straat op te gaan om koekjes te verkopen zag ik ook niet zitten.
Er waren zeker leerlingen die een semi-succesvol handeltje op wisten te zetten. Het verhaal ging zelfs dat er een duo was die zo’n winst had geboekt dat ze een deel van de winst afroomden en naar de bioscoop waren gegaan. Helaas waren ze niet al te stil hierover geweest en hadden ze zich tegenover de conrector moeten verantwoorden.
Nogmaals, het was een verhaal. Ik heb hetzelfde verhaal ook gehoord maar dat er een leraar in de bioscoopzaal zat en ze zodoende “betrapte” op het misbruiken van de winst. Iets wat blijkbaar niet de bedoeling was. Want dat was de uiteindelijke moraal van de geruchten; het verdiende geld van de investering was voor het goede doel!
Maar, als gezegd, ik had geen winst om te verbrassen. Op de dag dat het geld weer terug moest heb ik wat van mijn zakgeld in een enveloppe gedaan, plus het tientje en weer teruggegeven. Want, ach ja, het was voor een goed doel.