Het spijt me dat ik er weer over begin. Maar het blijft een mooie bron van verhalen en vergelijkingen. Ik ga het namelijk, weer, hebben over het computerspel The Sims. Een zogenaamde levenssimulator, of misschien beter: een digitaal poppenhuis. Maak je eigen mannetje, of vrouwtje of een hele familie. Stop ze in een huis en geef ze opdrachten om hun leven door te komen.
Je bent verantwoordelijk voor vrijwel alles in hun leven. Wanneer ze naar de wc gaan. Wanneer, en of, ze de afwas doen. Wanneer ze douchen en of ze een liefdesrelatie aan proberen te gaan met hun beste vijand. Welke baan ze hebben en hoe ver ze in die carrière komen. En je bent ook verantwoordelijk voor hun huis en de inrichting daarvan.
Het gebeurde niet zelden dat mijn sims, de mensjes in het spel, naar het werk of school gingen en terugkeerden naar een verbouwd huis. Ze hadden een compleet nieuwe slaapkamer, of er was een kamer aangebouwd waar nu een biljart stond. Meestal reageerden de Sims enthousiast en gingen onmiddellijk kijken naar de nieuwe zegeningen van de consumptiemaatschappij.
Ik ging er in elk geval altijd van uit dat ze gelukkig waren en het leuk vonden om ineens een zwembad met jacuzzi in de achtertuin aan te treffen. Maar door mijn eigen ervaringen de afgelopen weken ben ik daar niet zo zeker van.
Vorig jaar schreef ik over de verwachting dat de woningbouw mijn huis zou komen opknappen. De uitvoerder had namelijk een soort basiskamp opgebouwd en was druk doende om de huizen in de buurt aan te pakken. Zonnepanelen, zesdubbel h+++ glas, nieuwe voordeur en achterdeur. Isolatie op zolder. Alles om de huizen op te krikken.
Ik wachtte dus met smart op de brief dat ze zouden beginnen. Maar er gebeurde niets. Het huizenblok aan de overkant werd aangepakt. Het blok daarachter, het blok aan de andere kant. Maar nieuws over mijn huis bleef uit. Het basiskamp verdween op gegeven moment en het enige dat ik kreeg was een brief met de verwachting dat de woningbouw in 2024 misschien zou kunnen beginnen met het opknappen van mijn woning.
Waar het aan ligt weet ik niet. Maar daarna bleef het stil. Tot een inspectie een paar weken terug waar niemand op kwam dagen. Dat laatste gaf aan dat er in elk geval schot in de zaak zat. Of, gezien de uitvoering, dat er werd getracht schot in de zaak te krijgen.
Blijkbaar was die hele inspectie overbodig want een paar weken later kreeg ik de planning in hoofdlijnen, en weer een paar weken later een map met de uiteindelijke geplande werkzaamheden. Het vervangen van alle ramen, buitendeuren en het isoleren van de zolder.
Op de maandag van de bewuste week werd mijn ochtendritme verstoord door gebonk, gehamer en stemmen buiten mijn deur. Steigerbouwers legden een wirwar aan stalen buizen aan zodat de werklui ook op de bovenverdieping konden komen. Van de opzichter kreeg ik te horen dat ze de volgende dag werkelijk zouden beginnen en of ik ruimte wilde maken bij de ramen en deuren.
De dag daarna was ik de hele dag in spanning. Ik had die ochtend een huis in chaos achtergelaten, en ik vroeg me oprecht af of het huis er nog wel zou staan wanneer ik in de middag thuis kwam. Nu was dat laatste overdreven; maar er staan wel vreemde mannen in je huis. Je weet het. Maar tegelijkertijd weet je niet wat ze doen. Misschien schiet er wel eentje uit en raakt de tv op het scherm. Of een stuntel duwt mijn computer om!
Met angst en beven ging ik dan ook terug naar huis. En in huis was het ijskoud! Mijn voordeur hing los want de dorpel was uitgehakt. Mijn woonkamer was een puinzooi. Nu is het er nooit netjes, maar dit was zelfs mij te erg. En de voorman zei mij dat ze nog wel even bezig waren waardoor ik me helemaal verloren ging voelen.
Ik begrijp nu wat ik mijn arme Sims vroeger heb aangedaan. En ik kan niet begrijpen dat ze er enthousiast van werden. Of deden ze maar alsof?