Ik had tot aan mijn zeventiende nooit werkelijk cafeïne op. Natuurlijk had ik al wel schaduwhoeveelheden gedronken. De kleine beetjes die verstopt zitten in thee, cola en andere frisdranken. Maar ik had nooit werkelijk een bak koffie gedronken om wakker te worden. Of cafeïne gebruikt om mezelf op te peppen.
Niet dat ik het niet geprobeerd heb. Soms probeerde ik mijn imago opnieuw uit te vinden. Meestal op de eerste dag van het nieuwe schooljaar, of op de eerste schooldag van het nieuwe jaar. Dan kwam ik uit bed en besloot een kop koffie te drinken. Ik was nu ouder, ik was niet per se wijzer. Maar ik was er klaar voor!
Ik zie mezelf nog zitten in het vroegst van de ochtend. Een kop koffie voor me. En dan de eerste slok! De weg naar het nieuwe leven. De nieuwe ik! De ik die de snelweg van de puberteit en tienerjaren verliet en invoegde op de afrit naar volwassendom! Slimmer, sterker, serieuzer dan ooit! Mijn onvoldoendes zouden worden weggepoetst. Mijn dromen verwezenlijkt. Nooit meer zou ik onvoorbereid aan een toets beginnen. Nooit meer zou ik mijn huiswerk niet af hebben, of op het laatste moment in elkaar flansen.
Die ommezwaai. Die ene allesbeslissende stap kwam samen in dit bakkie pleur. In deze Douwe Egberts. In de volgende slokken die mij een stoot energie zouden bezorgen en mij de mogelijkheid zouden geven tot de maan en terug te rennen nadat ik hoogstpersoonlijk de brug naar ons zusterlichaam in het heelal had gebouwd! Dit was hoe pioniers en uitvinders zich gevoeld moeten hebben. Zo voelde Wellington zich bij Waterloo. Zo voelde Neil Armstrong zich voor hij de kleine stap zette. Graham Bell toen hij zijn eerste telefoontje pleegde. Victor Hugo bij het schrijven van Les Mis!
Ik nam de slok. En proefde de bittere galsmaak. De goorheid die de koffie eigenlijk was. Wat een bocht! Hoe konden mensen dit drinken zonder over hun nek te gaan? Hoe durfden ze dit aan te prijzen als de motor van de mensheid? Welke zieke geest had water en vermalen gebrandde koffieboon bij elkaar gevoegd en uitgeroepen dat het lekker was? Hoe durfde men?
Dan maar melk en suiker. Maar zelfs na het vergiftigen van de koffie tot bijna onmogelijke hoeveelheden melk en suiker was het nog niet te drinken. Mijn eerste kopje koffie eindigde in de gootsteen, samen met mijn dromen en plannen.
Dat ik op school dan wel geconfronteerd zou worden met cafeïne had ik niet durven vermoeden. Maar het was ergens in de hogere klassen. Het was voor een sectorwerkstuk van een medeleerling die wilde testen of het drinken van energiedrankjes effect had op de reactietijd. Hiervoor was een simpele test opgesteld. De leerlingen zouden zich verdelen in paren, één zou een liniaal ophouden en los laten. De ander moest die tussen zijn vingers opvangen. Het aantal centimeters was de reactietijd.
Simpel. De eerste ronde ging in, de tijden opgeschreven. En daarna werd een tray Red Bull de klas rondgestuurd. Tegenwoordig zou men tieners en dit mierzoete drankje ver van elkaar proberen te houden. Maar dit was 2006 en, niet te vergeten, voor een wetenschappelijk onderzoek. Zodoende kreeg ik voor de eerste keer een goede dosis cafeïne in mijn lichaam. En na een paar minuten werd de test herhaald.
Mijn reactietijd was verbeterd, dat weet ik nog wel. En ik weet ook wat er daarna gebeurde. Na de les was er pauze en ik stond bij mijn gebruikelijke groep die met open mond toekeek hoe Dion eerder aan de drugs leek te zitten dan aan de cafeïne. Ik kon niet stilstaan, ik moest en zou bewegen. Ik liep van hot naar haar en sprak honderduit! Pas ruim in het volgende lesuur begon mijn plotselinge hyperactiviteit weer te dalen.
Nu, meer dan twintig jaar later, drink ik in de ochtend een sterke bak koffie zonder melk of suiker en al gapend denk ik met weemoed terug aan de energie-explosie van dat moment.