Vroeger was het bij ons thuis een beestenboel. Vijf katten, een hond, een geit, een gans en een vlaamsche reus (dat is een konijn, geen grote Belg), twee paarden en een papegaai! Doorheen de tijd zijn al die dieren ons komen ontvallen. Maar, omdat papegaaien oud kunnen worden, de papegaai niet.
De papegaai is een grijze-roodstaart. Een soort die bekend staat om hoge intelligentie en de mogelijkheid om veel woorden te onthouden. Wanneer je op het internet gaat zoeken dan kom je niet zelden uit bij grijze roodstaarten die in context kunnen spreken. Ze vragen om aandacht, eten of leveren commentaar op dingen.
Onze grijze-roodstaart is, in vergelijking met de bekende papegaaien van het internet maar een vreemde vogel. We kregen hem al toen hij nog heel jong was. In mijn herinnering lag de kuiken, hulpeloos en veerloos op een doek bij de fokker en werd gevoerd door middel van een spuitje. Toen hij groot genoeg was kwam hij bij ons en kreeg de naam Balou.
Genoemd naar de beer Balou uit de Disneyfilm; The Jungle Book. Zoek er maar geen logica achter; als honden kunnen worden genoemd naar een brandstof, dan kunnen vogels ook worden vernoemd naar beren! Bovendien vindt Balou zijn naam ook wel best. Het was een van de eerste woorden die hij kende! Naast zijn andere aanduiding: soepkip.
Meestal worden papegaaien neergezet als dieren die kunnen spreken. Maar ze kunnen een heel scala aan geluiden nadoen. Van telefoons en muziek tot stromend water. Toen er nog sprake was van een huistelefoon leerde Balou het apparaat na te doen. Het piepdeuntje was natuurlijk simpel en herhaalde zich vaak. Dit leverde nogal eens problemen op met gasten. Wie Balou kende wist hoe Balou klonk, en hoe de telefoon klonk. En hoe goed Balou de telefoon ook na kon doen; er zat een subtiel verschil tussen een overgaande telefoon of een kwetterende Balou.
Bovendien deed Balou af en toe iets erbij. In de stem van mijn moeder kon hij ook de telefoon “aannemen” en een “gesprek” voeren met de andere kant van de lijn. Dit resulteerde in een grappig eenzijdig gesprek waarin Balou de telefoon over liet gaan, aannam en dan: “Hallo? Ja? Oké. Doei!” wist te zeggen voor hij de telefoon met een kenmerkende piep weer ophing.
Ik en Balou hadden in het begin niet een heel goede verstandhouding. Ik had mijn vinger eens een keer in de kooi gestoken waarna Balou er zijn snavel in zette. Bloed en janken waren het gevolg. En ik was minder zeker om mijn vinger nog eens in de kooi te steken.
Dat is best wel jammer, want Balou vind het heerlijk om te worden gekrabt in zijn nek. Het duurde jaren voor ik dat weer eens aandurfde. De truc; overhand hebben en niet bang zijn. Als je zelf schichtig bent dan volgt Balou daarin mee en probeert hij je vinger te bijten wanneer je die terug trekt. Je moet dus een zekere air hebben die hem ervan overtuigd dat je zijn nek omdraait wanneer hij het waagt je pijn te doen.
Dat is helaas doorgeslagen. Balou wil nog wel geaaid worden in de kooi, maar zodra ik hem buiten de kooi probeer te benaderen dan voelt hij zich niet op zijn gemak. Dit heeft er ook mee te maken dat ik het aangewezen slachtoffer ben om alles bij Balou te doen wat hij niet leuk vindt. Nagels knippen? Ik moet hem vasthouden. Terugzetten in zijn kooi, ik moet het regelen, een zalfje aanbrengen; ik leg mijn huid en haar wel in de waagschaal.
Want voor een kleine vogel kan Balou behoorlijk agressief zijn. En wanneer hij het ergens niet mee eens is kan hij ook flink vloeken. Nu kent hij geen vloeken in de menselijke taal, maar zijn eigen gebrom en gevit spreekt boekdelen.
Nu zou je denken dat Balou mij dus liever ziet gaan dan komen. Maar het tegenovergestelde is ook weer waar; blijkbaar vindt Balou het gezellig mij in de buurt te hebben. Wanneer ik besluit te vertrekken zegt hij nog vriendelijk “doei” om een hoge paniekerige kreet uit te stieten wanneer ik de deur achter me dicht trek. Zo zijn ongenoegen uitend dat iemand het waagt weg te gaan.
Net als over mijn katten zou ik over Balou boeken vol kunnen schrijven, maar laten we het erop houden dat deze papegaai een vreemde vogel is. Een gekkegaai zo u wilt.