Je hebt van die bijna vergeten anekdotes die ineens als een boemerang terugkeren en direct je schedel lijken te doorboren. Zo moest ik vorig weekend ineens denken aan een interview dat ik ooit gelezen heb met een topdiplomaat van de Verenigde Naties. Hij stelde dat hij in zijn werk neuzen dezelfde kant op te krijgen meer had aan de adviezen van zijn vrouw dan aan zijn adviseurs. Zijn vrouw was namelijk lerares aan een kleuterschool, en de internationale politiek verschilt niet heel veel van de hyrachie van een kinderdagverblijf.
Dit was voor mij het eindpunt van verschillende gedachten en herinneringen die elkaar opvolgden in de loop van een paar uur. En die herinneringen gaan ver terug. Meer dan een kwart eeuw inmiddels, maar ze staan voor mij in mijn geheugen gekerfd.
Tijdens de laatste vier jaar van de basisschool werd ik gepest. Veel gepest. Een klein groepje jongens liet zich leiden door èèn andere klasgenoot. Het begon met schelden, belachelijk maken maar ontaardde daarna in openlijke ruzie. Opwachten na schooltijd met stenen, ijsballen of wat ze ook voor handen hadden.
Nu waren mijn handen ook niet helemaal schoon. Ik ging er tegenin. Ik liet me toch niet zomaar in elkaar slaan? Ik liet me toch niet zomaar uitschelden en kleineren? Soms kon ik een overwinning claimen. Soms konden zij een overwinning uitroepen. Daarna volgde een periode dat we elkaar negeerden voordat het geweld weer begon.
Die tijd heeft mij getekend. Ik heb nog altijd een voor anderen onverklaarbare angst voor kinderen van een bepaalde leeftijd en leeftijdsgenoten. Bang dat ze mij raar of vreemd vinden. Bang dat ze met mij de confrontatie aan willen gaan. Bang dat ik iets fout doe in hun ogen en wat hen dan weer tot een lachbui zal verleiden waardoor ik me nog kleiner en bedreigder zal voelen. Ik probeer dat gevoel te negeren. Maar het is lastig als juist dat deel uitmaakt van je hele wezen en een grondslag is voor hoe je in het leven staat.
Het is niet dat ik niet om hulp vroeg. Ik kon het alleen niet hapklaar krijgen. Ik kon naar een andere school, naar dezelfde school als mijn broertjes. Maar wat als ik daar ook zou worden gepest? Wat als ik daar ook het mikpunt zou zijn van spot? Op deze school had ik nog wel een paar vrienden, maar daar had ik niemand.
En uiteraard heb ik ook geklaagd bij de leraar, of beter: leraren. Elk jaar probeerden ze iets. En elk jaar hielp het niet. Tot ik het maar accepteerde dat het mijn lot was om geen aansluiting te hebben bij het grootste deel van de klas. Of als een vreemde te worden gezien. En, zoals ik al zei, ik deed het zelf ook. Wanneer die jongen mij opzocht om mij belachelijk te maken of aan te tikken of wat ook dan probeerde ik aan te vallen. En dat was ook niet oké, ik moest natuurlijk kalm blijven en accepteren wat ze deden.
Eèn leraar, waarschijnlijk moe van de vele klachten van verschillende kanten, kwam zo op het schitterende idee; “wat als je nu gewoon aardig probeert te doen? Wat als je probeert contact te maken?” Zo zei hij het niet. Maar daar kwam het wel op neer. Wat als we gewoon probeerden vriendjes te zijn?
Ik probeerde het. Ik zette mijn gevoelens in de ijskast, schudde onder het oog van de leraar mijn tegenstander de hand en fietste samen met hem weg. Het ging goed. We praatten met elkaar. En hij leek oprecht aardig. Tot we buiten het zicht van de school waren. Ik kreeg een trap in mijn zij, belandde in de bosjes en hij stoof ervandoor. Ik deed nog een poging hem in te halen. Maar die faalde, net zoals deze poging van de leraar van dienst faalde.
Ik heb dit niet aangegeven, ik beschouwde het op gegeven moment ook als mijn lot dat ik zou worden getreiterd. Pas aan het einde van de basisschoolperiode kwamen we een beetje nader tot elkaar. Maar echt vrienden werden we nooit.
Dat ik hieraan dacht was door de opmerkingen op het internationale toneel. Ik hoorde de woorden van mijn leraar uit de mond van de Amerikaanse president; wat als we nu eens gewoon luisteren naar de andere kant van het verhaal? Wat als we gewoon eens vrienden probeerden te worden. We even vergeten dat juist de pestkop een invasie is gestart, een slinkse onverhoedse inval. En juist Oekraïne over de grens gaat door proberen deze invasie met geweld op te lossen.
We moeten voorbij de schade kijken die wordt aangericht; flatgebouwen gebombardeerd, een bevolking op de vlucht, een trauma voor een generatie en iets meer liefde tonen. Zelensky is gelukkig iets slimmer dan ik en wil graag garantie dat hij bij het wegrijden niet van zijn fiets wordt getrapt.
Inderdaad. De internationale politiek is af en toe een kleuterklas. Of een pesterij tussen kinderen.