Ik beschreef vorig jaar september hoe er een man in mijn tuin verscheen en de boel controleerde. Hij tuurde naar binnen door de ruit en bracht, blijkbaar, een bezoek aan mijn achtertuin. Hij was van de woningbouw. Iemand, ik weet nog steeds niet wie, had geklaagd over de staat van mijn tuin.
Sindsdien heb ik wel wat gedaan aan mijn tuin. Ik heb onkruid gewied, een paar struiken weggehaald en geprobeerd om alles “glad” te maken. Helaas moest ik in oktober concluderen dat werkelijk de boel zo aanpassen dat het ergens op zou gaan lijken onmogelijk was. Ik kan van de troosteloze najaarsboel alleen een nog troostelozere najaarsboel maken. Ik heb dus mijn werkzaamheden opgeschort tot maart, wanneer het weer beter is en voor het oog ook wat meer te winnen valt.
Nu is mijn tuin niet netjes. Maar die is niet vies. Voor wie niet over de schutting kijkt is er eigenlijk geen probleem. Ik gooi geen etensresten in mijn tuin of laat chemisch afval slingeren. Er is dus weinig tot geen kans dat mijn tuin werkelijke overlast veroorzaakt van ongedierte als ratten, muizen of wat dan ook. Misschien muggen vanwege stilstaand water in een of andere ton of kom. Maar die kunnen ook uit de singels en slootjes uit de buurt komen.
Dus. Ik krijg een controle voor iets waar eigenlijk niemand last van heeft. Tenzij die persoon actief probeert om last te krijgen van mijn tuin. Ik word gecontroleerd, gebeld en krijg een waarschuwing ervoor.
Ik krijg een waarschuwing! Maar waarom bedekken we met de mantel der liefde overlast die verder reikt dan een schutting of tuin en waar je eigenlijk niet aan ontkomt?
Waarom accepteren we dan dat vijf dagen per jaar doorheen het hele land barbaarse rituelen zich af mogen spelen? Ik heb het hier niet alleen over vuurwerk. Ik heb het over brandende auto’s. Mensen, dieren en spullen die worden bekogeld. Vuil dat willens en wetens de lucht in wordt geschoten en waarvan men zoiets heeft van: kan mij niet boeien waar het neerkomt!
Ik heb geen vuurwerk afgestoken. En toch ligt er vuurwerkafval in mijn tuin. Het voegt toe aan de ambiance, maar het wringt bij mij dat ik op m’n donder heb gekregen omdat ik niets anders ben dan lui terwijl er lui zijn die vrij lopen omdat ze enkel en alleen erop uit zijn de grenzen van de wet te verkennen en over te gaan! Dat ik op oudejaarsdag de deuren op slot moet draaien en gordijnen moet sluiten, lichten aan moet doen omdat mijn katten in paniek raken! Dat ik moet vrezen dat de containers die aan de straat worden gezet in de hens worden gestoken. Het misschien beter is om brieven ná de jaarwisseling te versturen omdat de kans bestaat dat de brievenbus aan gort wordt geblazen.
Ik weet dat ik nu appels met peren aan het vergelijken ben. En ik ben het zelf niet helemaal eens met mijn redenering. Maar waarom moet mijn tijdlijn vol staan met de oproep om op oudejaarsavond respect te hebben voor hulpdiensten, terwijl dat eigenlijk overbodig zou moeten zijn? Je hebt altijd respect voor hulpdiensten! Die brandweer komt ook naar jouw huis wanneer het in de fik staat. Die ambulance komt ook naar jouw huis wanneer je je leven aan jezelf voorbij ziet flitsen. Die agenten komen ook naar jouw huis wanneer je aangeeft dat je suïcidaal bent en jezelf niet vertrouwt!
Nu is het nog even in het nieuws. Alle ellende van de afgelopen paar dagen wordt geteld, gewogen en er wordt berekend hoeveel schade er nu weer is gemaakt. En men drinkt een glas, doet een plas en het zal blijven zoals het was. Aangaande de schade rond oud en nieuw. De vele miljoenen schade zullen uit de gemeenschapsruif worden gehaald en over driehonderdvijftig dagen zullen mensen en hulpdiensten zich weer opmaken voor de volgende. Intussen zullen die miljoenen schade, gewonden en trauma’s worden afgedaan met het woord: traditie.
Intussen zit ik met het mysterie wie mij heeft aangegeven bij de woningbouw en krijg ik een rolberoerte wanneer ik iemand in de tuin zie staan die er, in mijn ogen, niet hoort en wellicht komt kijken of mijn tuin aan hun eisen voldoet.
Misschien moet ik gewoon dagelijks vuurwerk afsteken in mijn tuin, ervoor zorgen dat er autowrakken staan en eens in de zoveel tijd een toevallig voorbij lopende medewerker van de hulpdiensten belagen. Wanneer de woningbouw dan komt klagen noem ik het “traditie”. Misschien drinken we dan een glas, doen we een plas en kan niemand nog aanstoot nemen aan mijn onkruidtuin.