Afgelopen week was het weer tijd voor een concert. Mijn stiefvader, Gert-Jan, had gezien dat John Fogerty op zou treden in de Ziggo Dome. En omdat ik hem mee had gesleept naar de Eagles, vond hij het leuk om mij mee te nemen naar de oude frontman van Creedence Clearwater Revival.
Wat dan aanbreekt is een erg conservatieve planning. Waar parkeren we de auto? Waar gaan we eten? Hoe laat vertrekken we zodat we niet in de file terecht komen? Beiden hebben we een hekel aan haasten. Ik omdat ik er niet tegen kan en Gert-Jan omdat hij met acht tenen niet zo heel snel, of ver, lopen kan.
Een parkeerplek krijgen bij de Ziggo Dome was echter een grotere verzoeking dan we hadden verwacht. Pas na enig uitzoekwerk kwamen we erachter dat in de naastgelegen Johan Cruijff Arena een opkomende artiest op zou treden, ene Robbie Williams. Deze verwachtte blijkbaar nogal veel publiek dus parkeerbeheer had de parkeerpuzzel zo complex mogelijk gemaakt zodat je absoluut niet bij je afspraak kon, of mocht, komen.
We mochten de auto wel parkeren in het Arenapark, maar dan moesten we alsnog meerdere kilometers afleggen. Parkeren onder de Arena was blijkbaar not-done. Ik speel ergens met het idee dat ze vooral wilden dat je met het openbaar vervoer zou komen. Daar waren we echter niet heel enthousiast over.
Gelukkig heeft elk systeem mazen en kan je dingen omzeilen. Gert-Jan vond zo’n maas door het systeem te vertellen dat we naar een andere band in Amsterdam gingen. Toen was het ineens wel mogelijk om te parkeren in de krochten van de JC Arena.
maandag gingen we dan ook op een heel conservatieve tijd al richting de hoofdstad om de files en andere drukte voor te zijn. Terwijl we door Utrecht reden en daarna over de A2 aankoersten op Amsterdam kreeg ik een vreemd gevoel.
Ik heb dit gebied van Nederland, zo tussen Breukelen en Abcoude, altijd al een vreemd deel van Nederland gevonden. Links en rechts is platteland. In de letterlijke zin van het woord. Alleen maar weiland en sloot. Je zou er kunnen biljarten of bowlen zo leeg en vlak is het er. En in de verte zie je de flats en torens van de hoofdstad oprijzen.
Het is of men bang is dit gebied vol te bouwen. Of dat het gaat om een of ander vaag ritueel iets: een stad moet een aanloop hebben, daarom houden we het hier leeg!
Nou ja, leeg... Zeven rijstroken, inclusief vluchtstroken, strekten zich voor me uit. En in tegengestelde richting evenzoveel. En dan is het teveel gevraagd om een extra strook aan de A27 te plakken! Maar het was een geestelijke voorbereiding op het Arenapark.
Ik steek niet onder stoelen of banken dat ik iemand ben die opgegroeid is, en woon, op het platteland. Mijn huis en haard bevinden zich in kleine kneuterige dorpjes omgeven door weiland. De hoogste gebouwen zijn kerktorens en de Merwedebrug. De hele gemeente heeft twee kruispunten met verkeerslichten, en die moet ik elke dag nemen! Toen ik voor het eerst parkeerde bij het net gebouwde appartementencomplex de Burcht vond ik het al een massaal gebouw.
En dan sta ik ineens bij de Arena. Niet alleen bij, maar ik parkeer erin! En er zijn meerdere parkeerlagen! Hoe vaak ik ook beelden op tv heb gezien, geen enkele kan me voorbereiden op de grootte en massaliteit van het gebouw zelf! Toen we naar de Ziggo Dome liepen, kreeg ik toch even de rillingen van alles wat groot was. De hoeveelheid staal en beton. De enorme macht en kracht die het uitstraalde.
Even leed ik aan megalofobie, of gigantofobie zoals ik het zelf gedoopt heb. Of misschien was het de angst dat ik daar heel klein was en werd overschaduwd door een grauwe wereld. De egoprojecten van clubs, sponsors en architecten. Ik had iets soortgelijks in Parijs, maar daar was het juist het gebrek aan uitzicht dat mij de parten speelde. Hier had ik geen gebrek aan uitzicht. De ruimtes tussen de gebouwen waren voldoende om ver te kunnen kijken. Maar dan duidelijk met de bedoeling de grote gebouwen nog groter te maken!
Doorheen de middag leerde ik omgaan met het unheimliche gevoel. Pas toen we terugliepen naar de auto werd die weer geactiveerd. Robbie was nog altijd aan het zingen en zijn stem galmde uit de Arena. Toch was het duidelijk dat hij er een einde aan moest breien. Over een brug, een brug die over onze hoofden liep en waar wij onderdoor moesten, stonden talloze vrachtwagens te wachten tot ze de Arena in mochten om alles op te ruimen. Een colonne enorme wagens die een enorm gebouw in wilden! Ik had even moeite het te bevatten en was dan ook blij toen we de A2 weer op konden en deze megalomane wereld achter ons konden laten.