Ik heb het misschien al eens geschreven, maar ik ben dol op de sfeer van Schiphol. Niet de esthetiek, niet de rijen en niet het iets te lage plafond bij de winkels. Maar juist de sfeer. Het gevoel dat ik krijg in en om de luchthaven. Het voelt fijn! En voor iemand die niet altijd in contact staat met zijn gevoel is het ook fijn om dat te kunnen voelen.
Waar het aan ligt weet ik niet. Misschien omdat alles samenkomt op die paar vierkante kilometer terminal. Mensen die haast hebben, mensen die kalm zijn, mensen die plezier maken. Ratelende koffers uit alle windstreken. De geluiden af en toe overstemd door een omroeper die een naam of vluchtnummer doorgeeft.
Alle lagen van de bevolking komen samen, opgekropt en zonder afscheiding. Een werkelijke vermenging van rangen en standen. Een voorzitter van een concern die op reis gaat naar een conferentie eet een broodje. Naast hem probeert een Taiwanees een paar minuten slaap te vatten voor hij door moet naar zijn volgende vlucht. Tegenover hen zit een gezin met jonge kinderen, klaar voor de vakantie naast een meisje met betraande ogen. Haar relatie is uit, iemand is overleden, ze heeft hooikoorts. Waarom ze huilt weet ik niet, maar hier zitten ze bij elkaar. Verschillende levenslopen, verschillende generaties en verschillende bestemmingen. Ze kunnen elkaar aanraken om elkaar nooit meer tegen te komen.
En dan natuurlijk de vliegtuigen zelf. Monsters van apparaten. De meeste voertuigen zijn niet zo groot! Sterker: de meeste huizen zijn niet zo groot! En die voertuigen en huizen vliegen niet, niet wanneer alles goed gaat in elk geval. Mannen met lampen geleiden zo’n monster naar de juiste plek waarna alle remmen los gaan, behalve die van het vliegtuig. Slangen worden aangesloten, deuren gaan open. Bagage en passagiers komen eruit, gaan er weer in en daarna vertrekt zo’n enorme vogel weer naar een ander oord.
Dit heb ik altijd al van Schiphol gevonden. Ik trof er in mijn kindertijd al dingen aan die ik niet voor mogelijk had gehouden. De rijen met schermen waarop vertrekkende en landende vliegtuigen werden weergegeven. Tegenwoordig zijn ze plat, maar toen waren het nog beeldbuizen. Ik heb met open mond staan kijken naar een serie gestapelde televisies die weer met elkaar verbonden waren. Vijf beeldbuizen breed, vijf beeldbuizen hoog! En ze lieten een reclame zien alsof het één groot scherm was. Terwijl mijn computer het nu ook kan denk ik nog steeds: verbijsterend knap!
Schiphol was ook de eerste keer dat ik een webcam zag. Ik keek in de vitrine van een winkel naar laptops, en ik keek zelf terug! In de laptop zat een piepklein cameraatje verborgen waardoor je jezelf kon zien! Inderdaad kan tegenwoordig een smartphone hetzelfde, en in betere kwaliteit. Maar ik zag dit toen voor de eerste, allereerste keer! We hebben het hier over het einde van de jaren negentig!
Nu heb ik de afgelopen keer niet dat soort technologische ontdekkingen gedaan. Maar ik blijf erbij; het is een bijzonder stukje van de wereld.