Een van mijn goede voornemens voor dit jaar is om meer aan cultuur te gaan doen. Een keer naar een concert of een voorstelling. Maar vooral musea staan op de lijst om te doen. Van dat laatste voornemen is mijn oma het aangewezen slachtoffer om mee te gaan. En, op aanraden, was het eerste museum van dit jaar het speelgoedmuseum in Oosterhout. Leuk voor mijn oma, omdat er oud speelgoed staat. En leuk voor mij omdat het een museum is.
Ik nam dan ook oma op een zaterdag op sleeptouw naar Oosterhout om het museum te bezoeken. Het is gevestigd in een oude school en ligt op een paar minuten lopen buiten het centrum. En het houdt midden tussen een professioneel- en een gelegenheidsmuseum. Een professioneel museum zijn de grote musea. Het Rijks, van Gogh, Kröller-Möller, Biesboschmuseum. En gelegenheidsmusea zijn her en der gevestigd. Ze zijn leuk, informatief maar niet groot en meestal een persoonlijk project, of een groepsproject.
Een gewezen voorbeeld is het Wrakkenmuseum op Terschelling. Een aanrader, maar het is gevestigd boven een bar waar je moet betalen om toegang te krijgen tot het museum. Naast de trap staat een bord met het aantal miljoenen subsidie dat het museum ontvangt (0 euro in het geval van het wrakkenmuseum, en een paar miljoen voor het Rijks).
Het speelgoedmuseum heeft dus iets van allebei. Het wordt gerund door enthousiaste medewerkers. En het beschikt over een audiotour. De tentoonstelling is opgedeeld in soorten speelgoed. Poppenhuizen in het begin. Daarna poppen. Bouwspeelgoed, knuffels en uiteindelijk de toverlantaarn, skelters en reli–speelgoed. De collectie loopt vanaf de jaren 1850 tot ongeveer 1970. Het moment dat speelgoed echt commercieel ging worden.
Vroeger was het namelijk zo dat speelgoed handwerk betrof. Een poppenhuis was in elkaar getimmerd door vader, moeder maakte de popjes en naaide de kleertjes. Meubeltjes werden met precisie, op schaal uit het hoofd gemaakt. Tegenwoordig loop je de Intertoys binnen en gaat naar buiten met een doos vol accessoires. Vroeger was dat niet zo. Het museum was duidelijk trots op de collectie poppenhuizen en scènes. Sommige waren werkelijk huizen. Maar er was ook een ouderwets klaslokaal, een winkeltje met biezenmandjes, een kruidenier en een bloemenwinkeltje. Om er maar een paar op te noemen.
Het stoere speelgoed was het bouwspeelgoed. De meccano waarmee constructies uit de grond konden worden gestampt. Modeltreintjes en zelfs bouwdozen met echte baksteentjes die in vroeger tijden honderden guldens kostten.
Maar mijn interesse werd, onverwacht, getrokken door de toverlantaarn. De toverlantaarn was een soort projector die een afbeelding op een doek projecteerde. Het licht werd verzorgd door een kaars of wat dan ook voorhanden was. Ik dacht altijd dat de toverlantaarn een iets minder technologische voorontwikkeling van de diaprojector was. Maar dat bleek niet zo te zijn. Op een filmpje werd een voorstelling gegeven met voorbeelden van de toverlantaarn. Door langere afbeeldingen te gebruiken kon men een soort panorama laten zien.
Met twee lenzen was het zelfs mogelijk om een achtergrond te projecteren terwijl op de voorgrond bijvoorbeeld een circusact zichtbaar was. En sommige dia’s bevatten mechaniekjes waardoor het beeld veranderde in een soort caleidoscoop. Uiteraard moest dit allemaal met de hand worden bediend. Zo was de ervaring van de kijker afhankelijk van de kunde van de bediener van de toverlantaarn. Maar ook hoe die het verhaal wist te brengen. Tegenwoordig zouden kinderen het nauwelijks nog een blik waardig gunnen met tiktok en fortnite als afleiding. Maar ik kan me voorstellen dat in vroeger dagen men verzameld rond de muur zat en zo de avonden sleet met uitgebeelde verhalen.
De tentoonstelling eindigde met reli-speelgoed. Want speelgoed is toch eigenlijk het spelenderwijs leren van het volwassen leven. Bij meisjesspeelgoed waren al fornuizen en naaimachines de revue gepasseerd. Maar van jongens werd verwacht dat, wanneer ze niet de bouw of fabriek in gingen ze een ambt in de (Katholieke)kerk op zich namen. Daarvoor hadden ze de beschikking over een speelgoed-altaar compleet met een set liturgische objecten.
Hoewel het allemaal heel interessant was, en mijn oma het leuk vond, zag ze niets uit haar eigen jeugd. Wel stond ze te koeren bij de poppen die waren uitgestald. Iets waar ik nog een eigen verhaal op heb. Maar dat is iets voor later…