Nadine, mijn nichtje van twee en een half, leert eindelijk praten. Of, beter gezegd, de tonen en klanken die ze uitstoot bevatten enige consistentie en betekenis. Het was een beetje langs mij heen gegaan tot Nadine in haar stoeltje op de achterbank zat. Ik was een beetje in zak en as over mijn auto (zie de avonturen van de vorige weken) en lette niet heel erg op wat ze brabbelde.
De enige woorden, voor zover, waren “wawa” en “kaka”. Wat “wawa” betekende wist ik niet. Maar “kaka” is internationaal geclaimd tot poepen! Behalve in België waar dat weer wat anders betekent. Ik dacht dus eigenlijk dat ze haar luier aan het vol kleien was tot mijn moeder, die achter het stuur zat, mij aanstootte.
‘Kijk even in spotify en zet waanzinnig gedroomd aan.’
Ik was verrast. Nadine hield, dacht ik, van nummers als de “wielen van de bus” of de draaiende molen of in de maneschijn. Maar toen de eerste Gooische tonen over ons uitgestort werden begreep ik wat “wawa” betekende. Dat stond, natuurlijk, voor: wa-wa-wa-waanzinnig gedroomd! En “kaka” waren de “ka-ka-ka-kado’s!”
De rollende “airrrr” was nog niet weggestorven of de eis klonk weer van de achterbank: “Kaka! Wawa!” en wederom werd het nummer herhaald.
Toen ik later in de week gehaald werd voor een restaurantbezoek, en Nadine in de auto zat, ging ik er dan ook vanuit dat ik de hele weg getrakteerd zou worden op de droom van een meisje van meer dan veertig jaar terug. En inderdaad eiste Nadine “wawa!” maar aan het einde van het nummer riep ze om iets anders.
“Michael!”
Verbaasd keek ik naar Nadine die eisend naar voren keek. Haar vader zuchtte en tikte op het scherm een paar dingen aan. Even later klonken de griezelige deur van “Thriller” door de luidsprekers . Nadine juichte en zou een rondedansje gedaan hebben wanneer ze niet ingesnoerd had gezeten.
“Michael!” riep ze vrolijk uit. En daarna keek ze mij ernstig aan. “Michael dansen! Michael! Michael kan goed dansen!” zei ze op een toon alsof ze een vroege verliefdheid voor de inmiddels overleden zanger had opgebouwd en ik van hem nooit gehoord kon hebben. En haar toon en ernstige gezicht maakten mij duidelijk dat ik het maar beter met haar eens kon zijn.
‘Ja.’ Knikte ik mee. ‘Michael kon goed dansen. Hij doet het tegenwoordig niet meer.’
“Ja.” Kreeg ik te horen. Nadine verkondigde mijn beaming met de stelligheid van een wiskundeprofessor. “Michael kan goed dansen!”
Wellicht omdat ze zelf niet kon dansen op dat moment begon ze maar mee te zingen. Toonloos, en fonetisch. Maar de ultrahit Thriller kwam uit de mond van een meisje van twee en een half gezet. En het feit dat ze wist dat Michael goed kon dansen wilde ook zeggen dat ze de clip gezien moest hebben.
Even werd ik melancholisch. De wielen van de bus, het huilende zigeunermeisje. De peuterliedjes waren nu verleden tijd. Ze groeide nu naar de muzieksmaak van haar ouders. En over een jaar of tien zal ze een eigen weg gaan zoeken. Harcore, hardstyle, terror of misschien een boyband met poepsimpele: “ik hou van jou, ik blijf je trouw” liedjes.
Maar goed, Michael Jackson kon goed dansen. Daar waren we het in elk geval over eens. En dat is voldoende.