Een jaar is niks…
‘Kan je mij helpen met een speech voor de trouwerij van Carla, ik weet echt niet hoe ik het moet doen.’ Nog geen jaar geleden vroeg mijn moeder dat aan mij. Ik stemde grommend in want ik was niet uitgenodigd. In drie kwartier was de speech klaar en heb ik mijn moeder precies uitgelegd hoe ze die moest voorlezen.
Tante Carla… Een actief mens en een sterke vrouw. Voor mij was ze altijd een beetje die vreemde noorderling die zich ergens boven Amsterdam ophield. Een heel eind weg, en wanneer ze hier in de omgeving kwam verdwaalde ze ook grandioos, terwijl de dorpjes hier toch kleiner zijn dan Amsterdam ooit was. Een van mijn vroegste herinneringen is dat ik (samen met mijn ouders) als klein kind was verhuisd naar Sleeuwijk. En dat ik met mijn tante door het dorp doolde op zoek naar mijn nieuwe huis.
Tig jaren later kwam ze terug. Haar banden met het noorden verbrekend, terug naar de streek waarin ze was opgegroeid, naar een nieuwe liefde en een nieuw leven. Een vaste baan kon ze niet vinden, maar ze vond wel soelaas in het schrijven van columns voor het streeknieuws. Elke week sloeg ik trouw de krant open, stond tante Carla er niet in dan was het een enkeltje papierbak. Maar als ze er wel in stond werd het trouw gelezen. Zelfs als het mij niet interesseerde. Hoe ze de dodenherdenking bezocht, haar ontmoeting met de burgemeester van Woudrichem, over mijn broertje op uitzending.
Het afgelopen jaar is het snel gegaan, ze ging trouwen. Drie keer is scheepsrecht dus deze keer moest het goed zijn. Na een tijd met hem in Woudrichem te hebben gewoond verkaste ze naar Sleeuwijk en daarbij hoorde vastigheid. Het leek een kwestie van tijd voor ze haar huisje-boompje-beestje som voltooid zou hebben en ook werk zou vinden.
Van de zomer zag ik haar weer en vertelde ze de meesterlijke mop: “Ken die van de mensen die naar Frankrijk gingen? Ze gingen niet!” Dat dat, en haar buikpijn, het begin zou zijn van ellende had niemand kunnen bevroeden. Toen ze uiteindelijk wel gegaan was en terugkwam uit Frankrijk wachtte het zware nieuws dat ze kanker had. Eierstokkanker.
Ik was met oma (haar moeder) op Terschelling toen ze dat hoorde en ook ik dacht er licht over. Kanker en op een plek die wel vitaal is maar niet noodzakelijk. Het zou wel loslopen, met moeite wist ik mijn oma daarvan te overtuigen. Maar zo licht als de mop was, en zo licht als de conclusie daarop volgde. Zo zwaar viel het later.
Tweede kerstdag zag ik mijn tante weer. Kaal, in een ziekenhuisbed. Een wand vol behangen met wenskaarten. De sterke fiere vrouw was gebroken. Geschrokken zag ik hoe ze voor elke ademteug moest vechten. Hoe ze bij de simpelste handelingen hulp nodig had. Met moeite nam ze plaats op een stoel, gevolgd door een infuus. Mijn oma begon beterschapskaarten voor te lezen. En ze leek er niet op te reageren, tot ze na de zoveelste (voor haar onbekende) naam haar hoofd optilde en even met een glimlach haar ogen ten hemel sloeg. Deze daad van komische vertwijfeling stelde mij gerust. Mijn tante was er nog, in dat fragiele lichaam.
Nog geen maand later…
Een jaar van puur geluk, lijden en dan niets meer.
Een jaar… een jaar is niks.
Rust in vrede Carla.