Had vanochtend een heel verhaal gemaakt over mijn “helletocht” maar om de een of andere reden is het niet op het smoelenboek verschenen. Dus hierbij een verlengde en verbeterde versie;
Voor het eerst in jaren weer met de fiets naar het werk. Mijn God waar ben ik aan begonnen. Sowieso vertrok ik (wegens mijn wispelturige vertrekrituelen) al te laat van huis af. Laptop meost extra worden vastgezet, daarna vergat ik mijn telefoon oplader. Kortom: gezeik!
Het belangrijkste is altijd, en was altijd, het aanzetten van de Ipod. De juiste muziek is als benzine voor de motor. Onder begeleiding van Dotan’s Home (veel te vroeg en veel te voorbarig) verlaat ik de straat en ben na 100 meter al in staat om om te keren en mijn auto te pakken. De trappers zijn te zwaar, het gaat te langzaam. De straatstenen zijn te ongelijk en de dijk is te hoog. Maar een bikkel (ahum) als ik laat zich niet kennen.
Op de dijk ga ik in een hogere versnelling en leer nieuwe sensaties kennen die ik in de auto niet had. Ik ruik vers brood, pannenkoeken, benzinedampen, de rivier en hondenstront. Kortom het dagelijks leven. Intussen worden mijn benen steeds zwaarder.
Zo rond het gemaal Altena krijg ik zicht op de gevreesde mastodont. In dit geval speel ik even leentjebuur bij Tolkien. Voor ieder ander staat het bekend als de “Merwedebrug” de “Gorinchemse brug” of de “brug bij Gorinchem” maar ik had hem voor de gelegenheid omgedoopt tot: “Doembrug”
Ik verlies het zicht op het stalen gevaarte door bomen, maar ik weet dat ik het nader, langzaam maar zeker.
Mijn Ipod is vanaf dat moment in een grappige bui. Ik passeer de begraafplaats van Sleeuwijk op de tonen van Bon Jovi met “Sleep when I’m dead”, grappenmaker. Maar daarna moet ik eraan geloven en moet ik echt de brug op. De Ipod schakelt over naar John Parr’s “Man In Motion”. Kijk, dat had ik nodig. Ik ben momenteel een Man in motion! Ik schakel in een lichte versnelling en ga de brug op.
Een ramp, een verschrikking. Mijn benen verzuren, het lijkt alsof ik dinosauruspoten heb in plaats van benen. Elke trap doet pijn. Ik haal adem en word misselijk van de lucht. Ik denk aan koffie op het werk en word nog misselijker. De mueslimaaltijd van vanochtend klopt aan mijn huig of ze alsjeblieft weer naar buiten mag. Ik kijk naar het water, goor! Ik kijk naar de auto’s, goor! Het is verschrikkelijk. Wanneer is het midden van de brug bereikt?
Ineens gaat het lichter, langzaam begin ik vanzelf vooruit te gaan, ik heb het overleefd! Ik heb de Doembrug verslagen! Ik slaak een oerkreet en steek een vuist in de lucht ten teken van de overwinning. Snel grijp ik het stuur weer vast om bij te remmen. Snelheid is leuk, maar als je geen 600 kilo staal om je heen hebt om je te beschermen wordt het wel eng.
Ik haal even mijn Ipod uit mijn jaszak, waarin ik inmiddels flink aan het zweten ben, en kijk naar de tijd. Het gaat tricky worden om op tijd te komen.
Ik volg de dijk richting Schelluinen en het werk. Een laatste sprint waag ik de dijk omhoog. Foute keuze. Precies op tijd (mijn chef beweert te laat, maar laat hem maar lullen) parkeer ik mijn fiets en loop met houterige benen naar binnen.
Mijn God, waar ben ik aan begonnen.
PS, bedankt voor alle steunbetuigingen. Die hebben mij zeer zeker geholpen.