Door Goden en mensen verlaten,
liep hij over het denkbeeldig’ pad,
weg van zij die hem haatten,
weg van alles wat hij had,
een mens was hij enkel nu,
een schim van wat hij kon zijn,
maar niemand die door zijn schil heen keek,
want zijn ziel die was onrein.
Enkel omdat hij niet schikte,
aan de dogma’s om hem heen,
omdat hij weegde en wikte,
en voor hem het antwoord niet verscheen,
daarom moest hij verdwijnen,
weg van iedereen,
want de groten en de kleinen,
zagen hem als mens alleen.
In de hel zal hij niet komen,
daarvoor is hij te goed,
en de hemel kan hij vergeten,
want er is niets goeds wat hij doet,
er is met hem gepraat,
en keer op keer gezegd,
dat hij met zijn manier van denken,
zijn ziel in de waagschaal had gelegd.
Daarom had hij het verlaten,
het geloof in een hoger doel,
en volgde het denkbeeldig’ pad,
enkel op zijn gevoel,
hij week er niet van af,
en liep alleen maar door,
enkel om zichzelf te zijn,
hield hij zijn eigen voor.
Hij had geen bagage,
geen gedachten en geen last,
was niemand een antwoord schuldig,
en was daardoor blij verrast,
ontdaan van alle regels,
legde hij een heel eind af,
soms lopend en soms rennend,
en soms in een galop en draf.
En de mensen die hem haatten,
keken hem woedend na,
en als ze met elkaar praatten,
wisten ze zeker en weldra,
een mens als ons zal hij nooit worden,
daarvoor zijn wij te goed,
hij ziet geen waarschuwingen en borden,
hij is enkel van vlees en bloed.
Vanuit hun hoge ivoren toren,
zagen zij hem gaan,
over het denkbeeldig’ pad,
wat voor hen niet kon bestaan,
zij geloofden in boeken en regels,
gemaakt in eeuwen her,
zij telden gezegend hun pegels,
en wensten hem die zij haatten ver.
Maar voor hem kwam het einde,
aan zijn pad van plezier,
hij keek in het rond,
en wist; nu eindigt het hier,
dit was het einde,
van een pad zo lang,
maar zonder zij die hem haatten,
voelde hij zich niet meer bang.
De stilte oorverdovend,
duister verblindde hem,
aan het einde van zijn pad,
was zijn leven pas getemd,
hij voelde totaal geen angst,
nu meer dan een mens was hij,
voor eeuwig slapend aan het eind van zijn pad,
was hij eindelijk vrij.