Het kaartspel in mijn hand,
Geeft toegang tot een ander land,
Van heren, van zessen en zevens en negens,
Van boeren en vrouwen met vorens en tegens.
Daar schoppen klaveren met harten tegen ruiten,
Spelen fervente gokkers met azen om hun duiten,
Misschien dat het geluk aan hun zijde staat,
En hun fortuin vermeerderen gaat.
Zo lang iedereen wint gaat het zonder geweld,
Want enkel toeval is wat hier telt,
De zekerheid van onzekerheden,
Dat is een omstandigheid die niet kan worden vermeden.
Wie zet toch hier zijn geld op in?
Want dat je misschien niet winnen kan wist je al vanaf het begin,
Weet dat wanneer uitgespeeld je misschien berooid en blut bent,
Door het land in mijn hand wat zelfs het toeval niet kent.