De zomerzon verdwijnt uit ‘t zicht,
als de gouden stralen van de herfst,
het groene land hebben verlicht,
de gewassen binnen gehaald,
de vrijheidsvlag gestreken,
de zomeroffers zijn betaald,
en het regent over een paar weken,
dan nemen stormen de natie weer in bezit,
en stuit tegen de dijken,
mensen hopen en bidden wellicht,
dat die niet gaan bezwijken.
Dammen en polders houden moedig stand,
tegen het natuurgeweld wat op hen ramt,
terwijl mensen en weldoeners met scheppen in de hand,
de droogte hebben ingedamd,
met kennis en technologie,
wordt het weer en water onder controle gehouden,
en leggen de mensen verantwoording aan wie,
zij hun leven toevertrouwden,
al eeuwen voeren wij deze strijd,
en zullen nimmer bezwijken,
tegen wat de storm heeft aangericht,
aan onze brede dijken.
Aan het einde van de zomer,
staat dit ons te wachten,
als klimaatverandering en stormgeweld,
onze kusten slachten,
en na een zomer van rijmen,
leg ik mijn pen ook neer,
niet langer gedichten meer lijmen,
en hebben zinnen geen betekenis meer,
enkel regen en storm brengen mij dadelijk rust,
en zal ik genieten van het opspattend water,
tegen onze onverzettelijke Hollandse kust.