Sint keek met de reling van de stoomboot onder zijn hand,
Naar de kust van het noordwesten van het Avondland,
Naar de kust waar alles was begonnen,
En hij een paar weken geleê was geland,
Alwaar hij had ontdekt en ontgonnen,
Dat oude waarden als respect en trouw,
Als een slachtoffer waren overwonnen.
De Pietendiscussie was wat iedereen boeit,
En er werd zelfs door de politiek tegenaan bemoeit,
Mensen hadden een mening over wit of zwart of geel of paars,
Toch heeft dat de meeste mensen niet geboeid,
Want een andere kleur dan zwart vonden ze maar iets raars,
Iedereen leek het koos voor de confrontatie,
En dat gaf volgens Sint wel een hoop consternatie.
Wat als ik er nu een jaar niet zou zijn,
Dan zouden de gezichten van de volwassenen getekend zijn door woede en pijn,
De Pieten, goud, zilver, grijs en beroet,
Leek het wel wat gewoon voor de gein,
Toch vond Sint dit iets te veel geboet,
Want voor de kinderen moet dit feest,
Dat is het per slot al sinds mensenheugenis geweest!
Nee, volgend jaar zou Sint er weer zijn,
Hij blijft niet weg, zelfs niet voor de gein,
Alhoewel, dan is de discussie weer opgezweept,
En doen alle mensen elkaar weer pijn,
Dan wordt elkaar weer de oren gewassen en ingezeept,
Sint laat de reling los en werpt een laatste blik,
Dat ik elk jaar nog kom naar dat domme volk, de gekste dat ben ik.