Een bos betoverd door kindergelach,
Wat in een plek in Brabant lag,
Gevuld met sagen en legenden van ooit,
Heeft bomen met groen en goud getooid.
Techniek en plezier komen hier samen,
Naamloze beelden krijgen hier namen,
En dus kan elk kind beamen,
Dat ze hiervoor hun giechel en schater beramen.
In regen en zonneschijn draaien machines door,
En stellen kinderen het onmogelijke voor,
Van heksen en feeën en toverkracht en bedrog,
Waar kinderen komen met ouders in hun zog.
In de avond is het voorbij,
Maar in de ochtend maken ze kinderen weer blij,
Dan keert het leven terug in de techniek,
En klinkt de kinderlach weer als muziek.