Kom op we gaan verhuizen,
Zie de dozen suizen,
Bankstellen en kluizen,
Verplaatsen zich van huizen.
Getil gezwoeg en gesleep,
In elke doos een greep,
Brekend glas en werkende handen,
Leggen 's mensens vrije tijd aan banden.
In topsnelheid verplaatst,
Het eigendom zich gehaast,
Van het ene adres gekaatst,
En het verpakt over de weg raast.
Deuren open en deuren dicht,
Al de rotzooi uit het zicht,
Laat de ene plek leeg,
Terwijl het ander bewoners kreeg.