Hallo demon, monster uit de diepte, kwelgeest en metgezel,
Als er iemand is die ik niet wil zien ben jij het wel,
Jij bent altijd onverwacht op plaatsen waar ik je niet kan luchten,
En om jou weer kwijt te spelen is er meer nodig dan diep zuchten,
Want jij moet weg blijven, uit het licht, uit het zicht, achter het ijzeren gordijn,
En als ik ook maar een hoorntje zie moet ik roepen; "Verdwijn!"
Toch zal je niet verdwijnen, want je bent een deel van mij,
Je vormt mijn fantasieën en gedachten, beelden die anderen zullen verachten laat jij immer wachten op de goedkeuring van mijn genot,
Jij, demon, de duivel gelijk bent in staat mij van mijn rechte pad te dwingen,
Je hebt zelfs de macht dat ik mijn slechte daden zal bezingen in een lofzang,
Als een Nero boven brandend Rome bezing ik jou en wat jij doet,
"Verdwijn!"
Kom terug,
Laat nog eenmaal zien wat ik niet wil,
Laat mij kijken in het zwart van mijn ziel, mijn geest en mijn gedachten,
Laat mij nog eenmaal proeven van de afschuw die in mij wordt gewekt,
Laat mij nog eenmaal smaken aan de zelfhaat waarin ik mij wentel wanneer jij je laat zien,
Laat mij genieten, genieten van de zoete doemzonde,
Laat mijn ziel branden tot de eeuwigheid voor dit ene klein genot.
"Verdwijn!"
Blijf hier, streel mijn ogen met jouw dorre wereldbeeld, verdoem mij voor dit ene moment,
Laat mij nooit los, blijf in mij en kruip achter het gordijn als de gore rat die je bent, het stinkend mormel, mijn Satan van lust,
Mijn lillith die mijn levensadem opzuigt wanneer haar mond de mijne kust,
Blijf en ga nooit weg, neem mijn geest en lichaam om te pakken wat ik niet kwijt wil.
"Verdwijn!"
Woorden zijn enkel woorden,
Verdwijnen zul jij niet,
Als jij verdwijnt verdwijn ik ook,
En zo zakken wij af,
Naar de diepste lagen van de zonde,
Naar het diepste vuur van de diepste hel,
Voor dat ene moment,
Dat ene beetje afschuw.
"Verdwijn!"