Kerstverhaal 2016
De Collectante
De najaarsstorm rukte de laatste bladeren van de bomen, wind en regenvlagen teisterden de straten en iedereen die het waagde buiten te komen. Zo ook Maria.
Marie sloeg haar jas iets dichter om haar bovenlijf en hield met haar andere hand de collectepot vast. Ze rilde terwijl ze een nieuwe straat in sloeg en een tuinpad op liep.
Wat was het toch hardnekkig koud en guur. Maar ze voelde het haar plicht om naar buiten te gaan en te collecteren. Ze was nu eenmaal voorzitster van “Kerstfeest voor Minder” een lokale goededoelengroep die kerstfeest organiseerde voor de minder bedeelden onder de bevolking. Elk jaar was het weer moeilijk om alles voor en bij elkaar te krijgen. Cadeautjes voor de kinderen, eten voor iedereen, een zaaltje waarin het gevierd kon worden.
De vrijwilligers staken hun handen uit de mouwen, maar zonder geld konden ze niets. Dus gingen er elk jaar rond deze tijd mensen de straat op met collectebussen in de hoop dat de medemens gul zou geven.
Maria drukte op de deurbel en hupte even op en neer om het warm te krijgen, de deur ging open en er stond een man in de deuropening.
‘heeft u misschien wat over voor Kerstfeest voor Minder?’ Vroeg Maria terwijl ze de man de bus onder de neus duwde.
‘Kerstfeest voor Minder?’ Zijn wenkbrauwen gingen omhoog. Even dacht Maria dat die zou weigeren, maar de man knikte. ‘Ik kan even kijken, een momentje hoor.’
Maria keek hoe de man terug zijn warme woonkamer in liep en even later terugkwam met zijn portemonnee, hij haalde er iets uit en duwde dat in de pot.
‘Dank u wel.’ Maria knikte en de deur werd gesloten. Op naar de volgende.
De hele straat gaf wel wat. Maar zelfs als het een euro per huis zou zijn (wat rijkelijk veel was) dan was er nog niet meer dan twintig euro verdiend. Met veel pech zou het maar vijftig cent per huis zijn, en hoe wil je een feest organiseren voor tien euro? Maar er waren nog een paar straten te gaan, en Maria gaf de hoop nog niet op. Al was haar warmte nu wel verdwenen en kon ze haar voeten nauwelijks voelen.
Ze nam nog een paar straten waarin het redelijk ging tot ze bij het buurthuis kwam, over een paar weken zou hier het feest gegeven worden. Maar het was ook de moeilijkste wijk, dure villa’s domineerden hier...
‘Kerstfeest voor Minder?’ Een vrouw keek Maria niet-begrijpend aan. ‘Hoeveel minder?’
‘Het is voor mensen die zelf geen feest kunnen geven.’ Probeerde Maria.
‘Aha, waarom niet?’
‘Eh... het zijn mensen die het gewoon niet getroffen hebben in het leven.’
‘Profiteurs dus.’ Zei de vrouw met haar neus in de lucht en de “r” rollend op de tong. ‘Ik en mijn man werken gewoon, dus zij krijgen niks.’
De meeste afwijzingen waren korter, of er werd door een raam gebaard dat ze door mocht lopen.
Maria zuchtte toen ze het zoveelste tuinpad op sjokte. Hoewel de buurt rijk was had ze nauwelijks iets gekregen.
‘Krenten.’ Mompelde ze terwijl ze op zoek was naar de deurbel.
Maar dit huis had geen bel. Even stond Maria verbaasd te kijken en besloot toen het logische te doen: de klopper midden op de deur.
Ze tikte een paar keer luid en wachtte af. Haar blik ging weer naar het buurthuis... als het zo doorging zouden ze niet eens genoeg geld hebben om het te huren.
Net toen ze weg wilde gaan hoorde ze iets schuifelen achter de deur, het slot klikte en de deur ging krakend open.
‘Ja?’ Een vrouwtje, krom van ouderdom, stond in de deuropening en keek vragend op naar Maria.
‘Heeft u misschien iets over voor...’
‘Ach meisje.’ Zei de vrouw krakerig. ‘Kom even binnen, het is zo koud.’
Maria twijfelde even, ze wilde haar zin afmaken, maar aan de andere kant was het aanlokkelijk om even naar binnen te gaan en te warmen, hoewel ze al in de dertig was en alles behalve een meisje.
Maria deed een stap naar binnen en het vrouwtje glimlachte.
De deur piepte dicht en Maria voelde zich warm worden.
‘heeft u misschien iets over voor Kerstfeest voor Minder?’
‘Excuus?’ Vroeg de vrouw.
‘Heeft u misschien...’ Maria vroeg zich af of ze harder moest gaan praten. ‘Kerstfeest voor minder? Een goed doel?’
‘Och ja, een goed doel.’ Zei de vrouw glimlachend. ‘Dat heb ik vroeger ook gedaan, ik hielp mee in een gaarkeuken van vluchtoord Nunspeet.’
‘Oké.’ Maria wist niet hoe ze moest reageren. ‘Maar heeft u misschien...’
‘Of ik iets wil geven?’ De vrouw knikte. ‘Ja, dat wil ik wel hoor. Een momentje.’
Maria bleef in de ouderwetse gang staan en zag hoe het vrouwtje naar een deur schuifelde en erdoor liep. Even was het stil, toen klonk er een kreet.
‘Mevrouw?’ Vroeg Maria ontsteld. ‘Gaat alles wel goed?’
Geen antwoord. Maria maakte zich zorgen en ze liep naar de deur. Ze keek in een ouderwetse keuken. De oude vrouw stond in het midden van de ruimte en keek ontsteld in het rond.
Maria kon begrijpen waarom; hoge stapels pannen en borden hadden het aanrecht overgenomen.
‘En dit moet ik allemaal nog doen.’ Zei het vrouwtje ontredderd. ‘Ik moet nog zo veel doen.’
Maria zuchtte en kneep haar ogen dicht.
‘Moet ik anders helpen, mevrouw?’
‘Als je dat echt wil?’ Zei de oude vrouw moeizaam.
Willen was een groot woord, maar Maria zag ook dat dit te veel werk was voor een oud mensje in haar eentje. Ze zette de collectebus op het kleine tafeltje, deed haar jas uit en liep naar de mount Everest van vuile vaat.
Ze liet de gootsteen vollopen, deed er afwasmiddel in en begon te schrobben. Thuis had ze een vaatwasser, dus ze deed zelden de afwas. Maar het ging haar verrassend gemakkelijk af. Gestaag slok de berg tot ook het laatste bord in een keukenkastje verdween.
‘Zo, dat was dat.’ Maria veegde haar voorhoofd af. Ze draaide zich om, maar het vrouwtje stond er niet meer. Maria vroeg zich af waar ze was gebleven tot ze een nieuwe kweel hoorde.
‘Nee, oh nee!’ Klonk het.
Maria was er nu van overtuigd dat er iets ernstigs aan de hand moest zijn. Ze liep de hal weer door en zag nu dat de vrouw in de deuropening van een andere kamer stond. Maria ging achter het kleine mensje staan en keek de kamer in.
Het was de woonkamer, maar het had alles weg van een goor hol. De vloer lag bezaaid met houtsnippers, en spinnenwebben hadden zich rond lampen en kasten gewerkt.
‘Hier moet ik nog...’ De vrouw klonk ontredderd.
Maria kreeg een beetje een hekel aan zichzelf toen ze weer haar ogen sloot.
‘Zal ik voor u opruimen?’
‘Als je dat zou willen doen?’
Het begon Maria tegen te staan, maar ze zocht en vond een stofzuiger. Een ouderwetse die luid loeide toen ze de stekker in het stopcontact stak. Ze werkte zich door de ouderwets ingerichte kamer, de spinnen leken te protesteren toen ze deze griezels met de slang opzoog. Daarna werkte ze hun webben weg. De kamer werd niet brandschoon, maar wel toonbaar.
Maria borg de stofzuiger op en wilde weer tegen het vrouwtje zeggen dat ze klaar was. Maar toen ze dat wilde doen was ze weer verdwenen. Maria liep naar de gang en zag net hoe twee voeten boven aan de trap waren en naar de eerste verdieping gingen.
‘Nou, is het dan nooit goed!’ Klonk het klaaglijk.
Maria was het ermee eens, ze liep naar boven. De oude vrouw stond nu in de deuropening van een slaapkamer. Maar het bed was een rommel.
‘Wilt u naar bed?’ Vroeg Maria die zich afvroeg of ze het antwoord wilde weten.
‘Graag.’
Maria sloot haar ogen weer. Het was voor een goed doel, hield ze zichzelf voor. Ze hielp een oudere dame. Ze had het vage idee dat de vrouw een soort geestelijk gestoorde was die mensen die aan de deur kwamen voor een collecte naar binnen lokte om op een perverse manier het huis op te laten ruimen.
Ze duwde die gedachte weer weg.
In een kast in de hoek vond ze schoon beddengoed, ze verwisselde de kussenslopen en een kleine tien minuten later stond er een net opgemaakt bed.
‘Mooi.’ Zei de oude dame. Ze glimlachte. ‘Je kwam hier voor een collecte, toch?’
‘Ja, inderdaad.’ Maria was het zelf bijna vergeten.
De vrouw liep naar het nachtkastje, deed een lade open en pakte een klein lederen portemonneetje. Maria hoorde geld rinkelen toen ze de knip opende en erin begon te vissen.
‘Dit is voor jou.’ De vrouw pakte een munt en gaf het aan Maria. ‘Ik ga naar bed. Veel succes met de collecte verder.’
Maria keek toe hoe de vrouw op het bed ging liggen, ze legde haar hoofd op het pussen en vouwde haar handen op de borst.
Ze leek wel dood.
Maar ze slaakte een zucht en Maria was gerustgesteld. Ze sloop de kamer uit, liep naar beneden en pakte haar collectebus en jas. Het was inmiddels laat geworden, tijd om naar huis te gaan.
Maria keek naar de munt in haar hand. Het was geen euro.
Het was een oude munt.
Een rijksdaalder.
Maria keek wantrouwig naar de trap. Ze voelde zich genept. Wat moest ze met een rijksdaalder?
Maar om naar boven te stormen en te eisen dat ze een hedendaagse munt kreeg vond ze te grof voor woorden. De munt rinkelde toen ze die door de gleuf deed. Al dat werk voor een rijksdaalder...
Maria herpakte zich; het oude mensje stond waarschijnlijk stijf van de dementie, die kon er ook niets aan doen. Ze liep naar de deur en stapte de gure koude weer in, nu naar huis. Morgen zou ze haar ronde wel afmaken.
Een paar dagen later had Maria alle collectebussen om zich heen verzameld en opengemaakt. Met een kasboekje telde ze wat elke bus had opgebracht. Het zou weer een laag bedrag worden.
Ze opende de volgende bus en gooide het geld op tafel terwijl ze begon te tellen. Het waren een paar euro’s, een paar twee-euromunten, een hoop vijftig centen, een paar kleiner dan dat. Een enkel vijfje. Een rijksdaalder.
Maria keek even boos naar de munt en legde die opzij.
‘En, is het veel?’ De man van Maria had een kop warme chocolademelk voor hen beiden gebrouwen en kwam voorzichtig kijken hoe het ervoor stond.
‘Nee.’ Zei Maria mistroostig.
‘Moet ik een “gulle en vrijwillige” donatie doen?’
‘Als het zo doorgaat.’ Mompelde Maria.
Haar man maakte een grommend geluid. Elk jaar moest hij voor een paar honderd euro bijspringen om de kosten te dekken. Hij was het gewend.
‘Laat maar weten hoe veel.’ Hij gaf haar een kus en een kneepje in de schouder. ‘Wat is dat?’ Vroeg hij nadat hij weer rechtop stond.
‘Wat?’ Maria keek verbaasd hoe haar man de rijksdaalder pakte.
‘Een verkeerde gift.’ Zei Maria snel.
‘Zeker weten?’
‘Ja.’ Maria begon uit te leggen wat ze had moeten doen voor de munt, haar man lachte niet en keek zelfs even twijfelend toen Maria opperde dat ze was opgelicht.
‘Maar ze is toch zo dement als een kokosnoot?’ Vroeg Maria. ‘Toch?’
‘Ja.’ Zei haar man vol overtuiging. ‘Dit is niet zomaar een rijksdaalder. Het is een zilveren Wilhelmina uit ’28. Deze munt is honderden, misschien wel duizend euro waard!’
Maria nam de munt sprakeloos aan.
Het was een groots feest, de aula van het buurthuis was gevuld met gelach. Met de geur van eten, van peperkoek en smakkende kindermonden. Gegil van enthousiasme wanneer cadeautjes werden uitgepakt. Voor het eerst had “Kerstfeest voor Minder” een overschot in het kasboek. Door het veilen van de munt was er voor de komende jaren voldoende geld om kerstfeest te kunnen vieren.
Maria liep met een grote glimlach op haar gezicht rond en lachte met de andere dames.
Het was een avond om nooit te vergeten en toen iedereen was uitgefeest hielp ze mee met het opruimen. De rust keerde weer terug in het gebouw en Maria ging met een laatste kop koffie aan een tafel zitten en keek naar buiten.
Tussen de rijke huizen stond één huis waar geen licht brandde. Daar woonde het vrouwtje; ze zou wel naar bed zijn.
‘Een fijne avond.’ Concludeerde een van haar vriendinnen die tegenover haar ging zitten. ‘Die rijksdaalder heeft goed zijn werk gedaan... waar kijk je naar?’
‘Die rijksdaalder heb ik van daar gekregen.’ Zei Maria, ze wees naar het huis. ‘Daar woont een oud vrouwtje.’
‘Echt waar?’ Vroeg haar vriendin.
‘Ja.’
‘Zeker weten?’
‘Ja, hoezo?’ Maria vond dat haar vriendin erg bezorgd klonk en ze scheurde haar blik los van het raam en huis.
‘Dat huis staat al dertig jaar leeg, het wordt over een paar weken gesloopt.’
Maria keek haar vriendin verbaasd aan.
‘Maar, maar ik ben daar binnen geweest! En er was een oud vrouwtje, en die...’
Maria keek weer naar het huis. Het was donker, maar zelfs in het donker kon ze de overwoekerde tuin zien. De ruiten waren ingegooid en de deur was dichtgespijkerd.
Einde