Morgen is het weer koningsdag. Sinds de koning de feestelijkheden naar zijn eigen verjaardag heeft verplaatst heb ik altijd moeite met het onthouden van deze dag. Niet alleen omdat koninginnedag iets is wat ik mijn halve leven gevierd heb, het was ook een mooie ronde datum. Dertig april, de laatste dag van de vierde maand. Het perfecte moment om de vlag uit het stof te trekken, de wimpel in te hangen en helemaal los te gaan op alles wat oranje lijkt. Wie naar de televisie kijkt heeft het idee dat Nederland verandert in één grote rommelmarkt. Een oneindige braderie waar mensen met oranje pruiken doorheen dansen.
Maar dat beeld is de laatste jaren aan afkalving onderhevig. Waar vroeger naast bijna elke voordeur de Nederlandse driekleur hing te wapperen is dat tegenwoordig slechts sporadisch. Nu heeft nationalisme in Nederland het toch al zwaar te verduren. Als ik door België rij zie ik nogal eens een Belgische vlag wapperen. Hier in Nederland moet er echt iets te vieren zijn willen we de vlag buiten hangen, en zelfs dan zijn het nog maar een paar mensen die het doen. En op koningsdag zelf is het niet alleen het nationalisme, Nederlanders zijn ook steeds meer republikeins.
Het overgrote deel van de Nederlanders is, net als over het geloof, niet geïnteresseerd in het koningshuis. Er beginnen zich duidelijk twee kampen af te tekenen. Bij de inhuldiging eisten de republikeinen een plek om te protesteren. En die kregen ze ook, een beetje uit het zicht. Dat is al anders geregeld dan een paar jaar geleden toen hare majesteit Beatrix een bezoek bracht aan Woudrichem en de persoon die een republikeins spandoek had opgehangen werd gesommeerd deze te verwijderen. Nu is Nederland natuurlijk democratisch, tot bepaalde hoogte. Het koningshuis zit ingebakken in ons nationaal erfgoed. Hoe zeer je het ook een poppenkast mag vinden, en dat mag in een vrije samenleving, de koning is iemand die ons verbindt. Naar buiten toe is hij vrij van politieke kleur. En hij is er wanneer je hem nodig hebt.
Toen de lichamen van de MH17-ramp in Eindhoven aankwamen keek niemand naar de premier of de ambassadeurs. Het was een focus op de rouwstoet en de tranen van onze koningin. Nederland heeft al weinig om zich omheen te verenigen, en dat lijkt steeds minder te worden. De verkiezingsuitslagen van de afgelopen tijd tekenen dat duidelijk af. De eenheid die ooit werd geboren uit de zeven rebellerende provincies is langzaam verdwenen. Het heeft plaatsgemaakt voor een individualistisch wij-zij gevoel. Extremistische groepen, aan alle kanten, gaan aan de haal met onze historie. Een historie waar wij ooit trots op waren maar waar we ons nu klaarblijkelijk voor moeten schamen. En hoewel wij Nederlanders dol zijn op polderen en discussiëren is het lastig om het nog eens te zijn over dingen. Laten we daarom, of je nu voor de koning of president bent, morgen de vlag uithangen. De wimpel in top en een beetje van de eenheid van ooit proeven. Mensen van alle gezindten, vrij en onverveerd, trots om Nederlander te zijn. Blij om in Nederland te zijn.