Eén van de mooiste vestingsteden waar ik ooit ben geweest is Deventer. Deze oude Hanzestad is gevuld met middeleeuwse huizen waarvan sommige opzichtig zijn, maar daarom mooi om te zien. Smalle straatjes en oude kinderkopjes maken de sfeer compleet. En daarbovenop is het nog eens een koopwalhalla. De vele winkels maken dat het geld pijn doet in je portemonnee en je wil niets anders dan het uitgeven aan aardse zaken terwijl toeristen en koopjesjagers om je heen zwermen.
Toen ik weer terugkeerde naar onze landelijke omgeving vroeg ik mij af waarom wij niet zoiets hebben. Het gebrek aan toeristen in onze omgeving is mij al tijden een doorn in het oog. In onze landelijke kneuterigheid lijkt geen ruimte te zijn voor toeristen en vormt zodoende een blinde vlek op de kaart. Goed, we zijn misschien een minder doelwit voor terroristen, maar we hebben voor de gemiddelde toerist niets te bieden. Voor wie niet verder kijkt is er hier geen geschiedenis, er is hier geen commercie, er is hier geen entertainment. In de Verenigde Staten kennen ze de fly-over-states. De staten in het midden van de VS die je alleen maar ziet door je vliegtuigraampje als je van het interessante oosten naar het interessante westen gaat. Door de A27 zijn wij een drive-thru state. Iedereen passeert vanuit de meer interessante noordelijke en zuidelijke gebieden en ziet enkel polder en dorpjes.
Denkend aan Deventer kijk ik dus naar de historische vestingstad in Altena: Woudrichem. Maar het heeft niets wat Deventer wel heeft. Het heeft bijvoorbeeld geen winkelstraat, en het is niet makkelijk bereikbaar. Wie er wil komen is aangewezen op polderwegen en niet rechtstreeks van de snelweg af. Verder is het overvallen door zijn eigen, lokale, kneuterigheid. En dat terwijl het veel te bieden kan hebben, het heeft al als decor gediend voor een film, en een bekende landelijke serie wordt er opgenomen. Het heeft dus de potentie om massa’s toeristen te trekken, om files van dagjesmensen over de wegen naar zich toe te lokken.
Maar het lijkt niet te lukken. Altijd dacht ik dat dit een gemiste kans was. Tot ik meeliep met de kunstroute. Ik heb weinig met kunst, alleen de Nachtwacht en andere Rembrandts of van Gogh’s kan ik ademloos bekijken. Moderne kunst, bestaande uit vakjes, hoekjes en hokjes kan ik niet plaatsen. Laat staan mooi vinden. In het visserijmuseum werd ik geconfronteerd met glazen bollen die, erg gewaagd, op de vloer lagen en waren opgehangen. Iets wat ik bij mij thuis niet zo snel zal doen. Ook heb ik een bezoek gebracht aan verschillende kunstgalerijen waar de prijzen voor een gemiddeld object al snel tot in de honderden euro’s liepen.
Niet wat ik ervoor zou neertellen. Maar er viel mij wel iets op; de parkeerplaatsen waren vol en de straten afgeladen, vooral omdat het op deze zondag mooi weer was. En de mensen hadden plezier, ze keken naar de oude gebouwen en genoten van de kneuterigheid. Ik heb dus twee dingen geleerd: Woudrichem en deze omgeving hebben geen toeristen nodig, en ik ben een kunstbarbaar.