Al sinds maandag ben ik aan het twijfelen. En die twijfel werd met de dag erger. Het waren vandaag de verkiezingen voor de Provinciale Staten en voor de waterschappen. Over de statenverkiezingen had ik al geschreven dus ik was van plan over de waterschappen te schrijven. Hoe ik het belang van een oeroud democratisch instituut in zie. Maar dat ze verder onzichtbaar zijn voor het publiek. In zoverre dat datzelfde publiek zich afvraagt waarom, en waarop, ze stemmen bij de waterschappen.
Dat ik ook begrijp waarom de waterschappen niet worden bestuurd door een ambtenaar maar door gekozen bestuurders. Water is belangrijk voor ons land. Het is onze grootste vijand en het is ook meteen onze grootste vriend. Achter de dijken wanen we ons veilig en proberen we met alle macht om het water uit onze woonkernen te krijgen en te houden. Maar onze boeren hebben dat water ook nodig. En de dijken moeten bovendien worden onderhouden en gecontroleerd. Dat laat je niet over aan een ambtenaar die zich, veilig ingebakken in wetten en regels, onschendbaar weet. Daarvoor heb je mensen nodig die weten dat ze worden gecontroleerd. En dat ze worden afgestraft wanneer ze er een potje van maken. Dat zijn doorgaans politici en partijen.
Ik heb zelfs naar Altena Alternatief geluisterd in de hoop meer tot en verhaal te komen en mijn twijfels weg te nemen. Maar ook dat hielp niet. Want wie kan de olifant in de kamer negeren? En dan heb ik het niet over de tweede kamer.
Afgelopen maandag werd ik gestalkt door verschillende nieuwsbronnen. De ene na de andere melding kwam binnen op mijn telefoon. Eerst van een schietpartij in het centrum van Utrecht. Daarna werd het nieuws groter en werd zelfs het woord aanslag gebruikt. Er zouden meerdere schietpartijen zijn, er zouden vluchtauto’s zijn. Er werden politieposten opgezet op de uitvalswegen van Utrecht. Diezelfde middag ben ik voor de brug bij Gorinchem en de afrit Werkendam langs politiebusjes gereden.
Ik voelde mij niet minder veilig dan normaal. Maar het greep mij wel naar de keel. Het gevaar was reëel. En het was dichtbij. Ik had de opsporingsberichten gezien, de foto, de naam. Ik kon niet geloven dat iemand, na de slachting in Nieuw Zeeland, alle goodwill overboord zou kieperen om een aanslag te plegen. Bij Nieuw Zeeland had ik al een macaber gevoel. Aanslagen van moslims op doelen in het westen zijn normaal, maar omgekeerd komt bijna nooit voor. Alleen in landen waar het recht van de sterkste geldt en die enkel verenigd lijken op de kaart. In de afgelegen gebieden van Afrika waar het normaal is om op vrijdag een moskee aan te vallen en op zondag een kerk in de as te leggen.
Er kwam uiteindelijk steeds meer nieuws naar buiten. De dader blijkt een kruimelcrimineel. Een cokesnuiver, verkrachter en dief die al bekend was bij de politie. Als ik alle feiten op een rijtje zet is het gewoon iemand met de kolder in de kop die besloten heeft een aanslag te plegen. Nu is iemand die een aanslag, in welke vorm dan ook, pleegt sowieso iemand met de kolder in de kop. Maar ik denk dat deze man in kwestie dacht dat hij alsnog bij zijn ontelbare maagden kon komen door te sterven voor Allah. Zijn andere daden spreken niet bepaald van een vroom leven als moslim. Het zou dus zijn verknipte manier zijn om Allah zo ver te krijgen dat die hem zou matsen. En als het dat niet is dan is het een daad van een verknipte man. En helaas lopen die nog altijd te vaak vrij over straat omdat niemand weet wat ze met die mensen aan moeten, zoals de politie-districtschef van Zuid-Holland Zuid afgelopen weekeinde al aan het AD vertelde.
Ben ik nu banger dan normaal? Nee, niet echt. Er zijn een miljoen moslims in Nederland, en bij één daarvan zijn nu de stoppen doorgeslagen. Dat maakt ze nog altijd veiliger dan de Boeing 737 MAX-8. En op dezelfde dag van de aanslag zijn in Hongarije twee Nederlanders aangeklaagd voor een poging tot moord op een ober in Boedapest. Die ober werd afgelopen zomer in elkaar getrapt omdat hij de Nederlanders duidelijk probeerde te maken dat ze geen eigen consumpties mochten nuttigen op het terras.
Zo zie je maar dat de kolder in de kop een menselijk fenomeen is. En ik heb de olifant in de kamer toch behandeld.