‘Het gaat lekker bij jullie aan de overkant.’ Een collega kwam op mij aflopen en liet de meldingen van 112 zien. Die toonden een lange lijst met brandweerkorpsen die waren opgeroepen om naar Woudrichem te komen voor een brand. Terwijl ik aan het lezen was begon mijn telefoon te brullen. Een noodwaarschuwing over diezelfde brand. De rookpluim was inderdaad te zien. Zelfs van mijn werkplek in Schelluinen zagen we de zwarte rook omhoog komen en een lange streep naar het noorden trekken. Ik was blij met de waarschuwing, een gewaarschuwd mens telt immers voor twee. Maar ik weet niet helemaal of ik blij ben met de manier waarop.
Het beeld van mij kan vertekenend zijn. Om dat duidelijk te maken een korte opsomming van mijn inboedel: ik heb twee PC’s, twee laptops, een playstation, 2 gameboys (of eender), digitale tv en een smartphone. Verder heb ik nog een hoop harde schijven, geheugenkaartjes en een dozijn oude smartphones die ik niet meer gebruik en enkel bij mij houd voor het geval dat. En ik geef een klein fortuin uit aan snel bedraad en draadloos internet.
Ondanks al deze apparaten ben ik nog ouderwets analoog. Ja, ik bestel dingen via het internet. Ja, ik maak gebruik van de zelfscankassa. En inderdaad luister ik muziek online in plaats van een CD of zelfs downloaden. Maar er zijn dingen waar ik mij hardnekkig tegen blijf verzetten. Een ervan is het digitaliseren van post. Ik heb geen online postvak bij de overheid. Dat heeft verschillende redenen. Ten eerste vind ik het onveilig. Er hoeft maar één verkeerd programma op mijn computer te staan en criminelen kunnen aan de haal met mijn Digid. Of met mijn post van de overheid.
Ten tweede schept het verplichtingen dat die postvak daadwerkelijk moet worden bekeken. En er zijn al zoveel dingen om in de gaten te houden. Je bank verwacht al dat je een minimaal aantal keren inlogt. De mailaanbieders willen dat je het af en toe bekijkt. En ik heb geen zin in nog een verplichting. Ten derde: als de overheid mij wil bereiken kunnen ze een ouderwetse brief sturen. Ik vind dat ik namelijk ook het recht heb om de overheid te negeren.
Ik ben dan ook een beetje meewarig voor verzekeringsmaatschappijen die pronken met “een app” om rekeningen door te sturen. Of reisaanbieders waar je door middel van een whatsappje je grieven kunt laten horen. Noem mij ouderwets, maar ik wil kunnen bellen! Een van mijn uitspraken is: mailen is beter, bellen is sneller. Want met een mailtje weet je altijd wat er precies gezegd wordt en kun je dat later nalezen. Bellen heeft dan weer tot voordeel dat je snel en handig om een goede uitleg kunt vragen.
Ooit maakte ik de fout een telefoonabonnement af te sluiten via het internet. De eerste maand had ik een rekening tot in de honderden euro’s. Tweede maand hetzelfde laken een pak. Dat vond ik vreemd en ging op onderzoek uit, want ik had nooit boven de zestig euro uit mogen komen. Uiteindelijk bleek dat ik een fout had gemaakt door inderdaad een internetabonnement te nemen, maar ik was vergeten er een internetbundel bij te nemen. Vandaar dat ik per klik betaalde en de meter begon te lopen zodra ik gebruik maakte van het internet. Nu heb ik dat zelf op kunnen lossen, maar ik sindsdien wel naar een winkel om mijn contract te verlengen. Zo ben ik altijd zeker van een juiste telefoonrekening.
maar de digitalisering lijkt niet te stoppen. En het bewijs was mijn loeiende telefoon. In plaats van de ouderwetse sirene (sluit ramen en deuren en zet de tv of radio aan) kreeg ik een bericht. Een paar jaar geleden werd zelfs gesproken over het opheffen van een landelijk dekkend sirenenetwerk en dit helemaal te vervangen door alarm per mobiel. En daar wringt bij mij de schoen. Ik vind het handig om zo direct te worden geïnformeerd. Maar wat moeten mensen die geen telefoon hebben dan?
Dat bracht ik natuurlijk meteen in de praktijk. Voornoemde collega had namelijk geen alarmbericht gekregen, dus stelde ik hem op de hoogte. En zo zal het ook gaan wanneer er geen loeiende sirenes meer zijn. Het lijkt er dus op dat de afkeer van digitalisering, ook die van mij, aan het afkalven is. En zodoende maak ik deel uit van een uitstervend ras.