Nu de verkiezingen in de Verenigde Staten geweest zijn en de discussie over de mogelijkheid van poststemmen in Nederland ook opkomt kan ik het daarover hebben. Maar dat ga ik niet doen, ik ga het hebben over een persoonlijke grief, iets waar ik zowel een hekel aan heb en tegelijkertijd leuk vind. Vuurwerk!
Al een aantal jaren probeert de politiek, aangespoord door allerhande feiten, meningen en onderbuikgevoelens, vuurwerk te verbieden. En we staan nu op de rand van het moment dat dit werkelijk gaat gebeuren. Elke oudejaarsdag en nieuwjaarsnacht liggen eerstehulpposten vol met buskruitgewonden. En om dit jaar de overbelaste ziekenhuizen niet verder te belasten is de vuurwerkverkoop en het afsteken ervan in de ban gedaan. Een sympathieke reden om een politiek dilemma erdoorheen te drukken.
Vuurwerk mag dit jaar niet worden afgestoken. Zoals ik al zei: sympathiek. Maar het vuurwerk zelf lijkt die boodschap gemist te hebben. Hier in Werkendam wordt al sinds september vuurwerk afgestoken. Elke avond, en soms overdag, lijkt het of er ergens een moslimterrorist heeft besloten zijn maagden te halen. Een flits en een luide knal die de ruiten doet trillen en resultaat: vernieling van publiek bezit.
Het feit dat die vuurpijlen de lucht in gaan zegt eigenlijk al wie het meest te lijden hebben onder dit verbod. Het zijn niet de mensen die zich niet aan de regels houden. Het zijn juist die mensen die zich altijd netjes aan de regels gehouden hebben. Die op oudejaarsdag hun vuurwerkpakketje haalden en pas na twaalven begonnen met afsteken. Het is de onschuldige burger die afleiding zoekt en zich netjes aan de regels wil houden die betaalt. Terwijl de criminele pubers vrijuit gaan. Want hoe pak je iemand op die vuurwerk afsteekt en daarmee een bankje, vuilnisbak of verkeersbord opblaast? Die zijn verdwenen voor oom agent er kan zijn.
Ik zou willen dat ik deze column kon eindigen met een moraal of een advies. Maar helaas zie ik enkel verliezers aan de kant van de rechtschapen mensen, en winnaars aan de criminele kant.