Ik weet niet meer wie of wat ik geloven moet. De afgelopen weken werd het Coronavirus afgeschilderd als een griep. Misschien iets heftiger dan de normale griep. Maar er zouden lang niet zo veel mensen aan doodgaan dan aan de normale griep. Want daar gaan er elk jaar ook duizenden aan dood.
En nu… ik had deze week op de caribbean moeten zitten. Ik had een vakantie naar Curaçao geboekt. Maar het is als die mop van de columnist die op vakantie ging… die ging dus niet. Er werden zelfs mensen teruggehaald. Nederlanders op vakantie in het buitenland vluchten massaal voor noodtoestanden. De stem en kop van onze premier is bijna elke dag op tv om nieuwe maatregelen af te kondigen.
Nieuws van mensen die aan het hamsteren zijn geslagen is vaste prik. De beelden van lege schappen toiletpapier en droogvoer zijn om in te lijsten. Page, popla en de pastaboer doen goede zaken. Met karren met koppen erop rennen mensen de winkels uit. Intussen de schuld gevend aan andere hamsteraars. Of excuses zoeken; ik heb een groot gezin, dus natuurlijk heb ik honderd rollen nodig.
Nieuws en nepnieuws houden een eeuwigdurende worstelwedstrijd op sociale media. Tips als twintig minuten je adem inhouden worden door sommige als heilig beschouwd. Volgens andere is het onzin en zijn het verzinsels. Bijeenkomsten zijn verplaatst of worden geschrapt. Kerkdiensten gaan niet door, of worden anders ingericht. De kerk in Aalburg is zo creatief om het alfabet te gebruiken. Elke dienst voor een ander deel van het alfabet.
Zaterdag ging ik, als ramptoerist, door de “Appie” in Werkendam. Ik ging kijken bij de lege schappen van de pasta, cola en die van het toiletpapier. Stille getuigen van een moord. Een karaktermoord. Want hoeveel doden er ook zullen vallen door de Corona. De Hollandse Nuchterheid waar we altijd zo trots op waren. Het boerenverstand. Dat is om zeep geholpen. En dat is toch eigenlijk wel triest.