Vol ongeloof luisterde ik afgelopen vrijdag naar het nieuws. De koning had vrijdagmiddag het regeringstoestel genomen en was in zijn vakantiehuis in Griekenland voor een vakantie. Net nu heel Nederland op slot vliegt en mensen niet op vakantie mogen, kunnen of durven pakt zijne majesteit doodleuk het regeringsvliegtuig naar zonniger oorden.
Zelfs een royalist en absolutist als ik gaat dan achter zijn oren krabben. Want ik had een actie als deze van iedereen verwacht, maar niet van zijne majesteit. Nu ga ik niet tekeer tegen de voordelen die het huis van Oranje geniet. Een koning of president heeft als staatshoofd nu eenmaal per definitie meer te besteden en eigenlijk ook recht op meer.
Hoe kan een koning ooit indruk maken op een oliesjeik of sultan wanneer zijn huis drie hoog achter is, en zijn vakantie bestaat uit een stacaravan op naturistencamping Flevo-Natuur? Ongelijkheid is nu eenmaal de mens eigen. Maar het gaat vooral over het principe. Afgelopen voorjaar kon ik, wegens het sluiten van de grenzen, niet op een duurbetaalde vakantietrip naar Curaçao. En nu is het getouwtrek begonnen om het geld terug te krijgen.
De maatschappij die onze reis verzorgde heeft laten weten dat we het geld wel terug kunnen krijgen, binnen nu en een jaar, maar dat we dat geld kwijt zijn wanneer de reisreus failliet gaat. Ik denk niet dat WA en Maxima zich zorgen hoeven te maken dat hun spiksplinternieuwe 737 niet meer opstijgt.
Ik had dus wel een beetje “schadenfreude”, oftewel leedvermaak, toen een paar uur later de mededeling kwam dat ze hun reis af zouden breken. Nu is er, voor wie niet al te veel hoeft te lijden onder de corona regels, voldoende leedvermaak te bespeuren. Zo heeft de afgelopen week niet alleen de koning op zijn donder gekregen, maar de horeca ook.
Nu klinkt het misschien slecht dat ik het woord karma in de mond ga nemen voor de horeca. Want net als van het koningshuis hou ik ook van terrasjes en barhangen op z’n tijd. Maar ik weet nog dat bij de invoering van de euro zij geen scrupules hadden om eurotekentjes te plaatsen voor de guldenprijzen. Dat een biertje van een knaak ineens, omgerekend, zes gulden kostte in 2002. En nu gaan diezelfde oplichters huilen dat ze het niet redden?
Het kwartje van Kok krijgen we nooit meer terug, maar misschien had de horeca hun kwartje beter kunnen opsparen voor deze karma ze in zou halen.