Zaterdagavond kreeg de politie melding van geluidsoverlast bij een bedrijfspand in Ammerzoden. Bij aankomst troffen de agenten een volledig feest aan. DJ, open bar. Een feest zoals het hoort! De niet-geamuseerde platte-pretpetten doken er met het gestrekte been, en geslepen potlood, in. En schreven eenentwintig boetes uit aan mensen die zich niet aan de coronaregels hielden.
Begrijpelijk natuurlijk, er zijn nu eenmaal regels. Feestjes moeten even worden uitgesteld. Trouwerijen moeten allereil worden aangepast omdat er ineens maar een klein groepje mensen bijeen mag komen. Verjaardagsfeestjes kunnen niet doorgaan. Net op het moment dat het nieuwe normaal begon te wennen worden de regels weer aangetrokken.
Maar Nederlanders zouden Nederlanders niet zijn als ze de grenzen van het toelaatbare niet op zouden zoeken. Het is niet voor niets dat wij een zesjescultuur kennen, of snel door het oranje licht piepen.
In Utrecht liep het dit weekeinde ook fout toen de kroegen sloten en jongeren voor hun drank massaal naar supermarkt en park togen. De supermarkt moest door overmacht sluiten en anders dan in Ammerzoden wist de politie niet wat te doen met deze drukte.
Maar het meest in het oog sprong de kerkdienst in Staphorst. Alle coronaregels in acht nemend ging een kerkdienst met zeshondend mensen door. Soit, dat is tot zover, als ze zich maar aan de regels houden. Maar waarom mag een kerkgebouw dat voor meer dan tweeduizend mensen bedoeld is daar één-derde van binnenlaten? Maar moet, bijvoorbeeld, de Johan Cruijff ArenA leeg blijven. Terwijl volgens de kerkregels in Staphorst daar bijna tienduizend mensen in zouden mogen!?
Nu was grijp-je-schoonmoeder Grapperhaus daar snel bij om terug te brengen naar dertig mensen. Toch denk ik dat de leiders van Nederland de drang om de grenzen op te zoeken niet helemaal begrepen hebben. Misschien, heel Hollands, een oogje dichtknijpen, net als het oranje licht een paar miliseconden extra tijd geven. Want de grens loopt enkel tot waar die wordt getrokken.