Wanneer ik op zondag een beetje beweging wil hebben ga ik vaak een wandeling maken door de buurt. Mijn voeten stappen vrijwel automatisch naar het stuk parklandschap tussen de dijk en de oude arbeiderswijk waar ik woon in. Er ligt daar een met eenden en muggen gevuld singeltje. Er groeien struiken en bomen en overal ligt zwerfafval. Het is dus de kunst om daaromheen te kijken.
Na de singel loop ik door naar wat volgens Google Maps “het Oude Dok” is. De Dokvijver. Een watermassa met een pad eromheen en op zomerse dagen een grote watersproeier die de vijver moet voorzien van zuurstof en de begroeiing moet tegengaan.
Laatst had ik zin om af te wijken van mijn route en beklom ik de dijk. Ik was al een tijdje niet wezen kijken naar de uiterwaarden of de worstelende schepen op de rivier en zag zodoende voor het eerst het monument van de Merwedegijzelaars. Vroeger waren dat een paar bankjes rond een vaal informatiebord. Nu was het hoekje afgaande naar de veerboot opgeknapt met betonnen zitplekken en een beeld.
Over smaak valt te twisten. Het beeld is van een bronzen man die, letterlijk, door de helft is gezaagd. De ene kant is er nog wel. De andere kant niet. Nu hoeft het natuurlijk geen mooi beeld te zijn maar moet het vooral een gevoel oproepen. En dat doet het, met even nadenken, ook wel. Waar was de andere helft? Was er ooit een andere helft en wie heeft eigenlijk het lef om een manspersoon, beeld of niet, zomaar door de helft te klieven? Nu zijn er andere beelden in andere plaatsen, die heb ik (nog) niet bekeken dus het kan een verbonden verhaal zijn.
Wat het beeld uitbeeldt mag iedereen zelf uitmaken. Maar ik vind dat het staat voor het verlies van mensen, voor het verlies van menselijkheid. De Merwede Razzia is jarenlang begraven geweest onder het leed van de tweede wereldoorlog en kreeg in de aanloop naar 75 jaar vrijheid weer nieuw leven en een nieuwe herinnering. In mei 1944 voerde het verzet een aanslag uit op landwachters. Als vergelding pakte de Duitse bezetter honderden jongens en mannen (tussen de 18 en 26) op om deze naar Duitsland te transporteren en te werk te stellen.
Slavenarbeid in het Ruhrgebied dat toen al te lijden had onder bombardementen door de geallieerden. Overdag de Amerikaanse flying fortresses en de Britse Lancasters in de nacht. Van de uiteindelijk meer dan zeshonderd afgevoerde jongens (laten we eerlijk wezen dat het nog jongens waren) keerden meer dan honderd niet terug.
De verontwaardiging, en verbijstering, was dan ook groot toen afgelopen weekeinde het beeld beklad werd aangetroffen met een leeg flesje bier in zijn hand. Jongeren van nu die weigeren de geschiedenis te erkennen en dit soort zieke “grapjes” uithalen. Die bijna 80 jaar in vrijheid leven en niet hoeven vrezen voor deportatie en nu door deze daad nog even natrappen naar de nabestaanden en overlevenden.
Natuurlijk is de kans nihil dat de daders zullen worden gegrepen. Veel ouders hebben last van het “dat doet mijn kind niet” syndroom en zelfs als ze het zouden weten halen ze hun schouders op. Want baldadigheid moet kunnen, toch?
Het is misschien, vooral met de verschrikkingen van de gijzelaars in het achterhoofd, niet ethisch verantwoord maar: ergens wens je die ettertjes hetzelfde toe. Dat ze bijeen worden gedreven als beesten en worden afgevoerd naar fabrieken met de kans van één op zes dat ze het er niet levend vanaf zullen brengen. Dan zal ik de slechtste niet zijn en een leeg flesje bier aan ze meegeven.