Vorige week slaakte ik een zucht van verlichting. Het radioseizoen was voorbij en ik hoefde geen columns meer te schrijven. Even geen krantenartikelen meer doorspitten. Geen zaterdagen nadenken over wat ik op zondag moest schrijven en dinsdag moest opsturen. Mel Gibson zou met zijn “FREEEDOOOM!” nog niet uitbeelden wat ik op dat moment dacht.
Er zit nog een extra smaak aan. Omdat de radio zich richt op de Bommelerwaard moest ik mij ook richten op de Bommelerwaard. Ik rekte die regels een beetje op en hield af en toe een column over de nationale politiek, of vergeleek de Bommelerwaard met Altena. Tot ik tot de orde werd geroepen door de programmaleiding; Bommelerwaard or bust.
Altena is in het afgelopen tijd een letterlijke blinde vlek geworden die ik zoveel mogelijk negeer. De krantenjongen brengt het Altena Nieuws niet eens meer langs. Waarom is mij ook onduidelijk. Misschien proefde die al dat ik eigenlijk niet op Altena zat te wachten terwijl ik mij geestelijk in de wereld van de Bommelerwaard dompelde.
Maar het begon toch te kriebelen. Ik hoefde dan geen column meer te maken. Maar het kon toch niet zo zijn dat ik enkel mijn zaterdagstukje had om mijn creativiteit over gebeurtenissen kwijt te kunnen? Vandaar nu even deze woensdag de terugkeer naar Altena. Ik heb het bijvoorbeeld nooit over burgemeester Lichtenberg gehad. Of beter gezegd, over zijn voorganger.
Ik zeg het niet graag, maar aan waarnemend burgemeester Fränzel had ik vanaf het moment dat Altena gevormd werd een hekel. Dit heeft verschillende oorzaken. Ten eerste zat hij er natuurlijk maar tijdelijk, en dat liet hij weten ook. Dat zou geen breekpunt moeten zijn, natuurlijk. Nee, het kwam voor mij hoe hij overkwam. Tijdens de speech aan de net beëdigde raad op de koude januari avond in Almkerk gebeurde dat ik een afkeer kreeg van de man.
Hij legde de kersverse raadsleden uit hoe ze zich moesten gedragen. Dat ze zich niet bezig moesten houden met loszittende stoeptegels, maar dat ze nu naar een groter geheel moesten kijken. Ik voelde steeds meer afkeer naarmate de man verder ging. Hij waarschuwde raadsleden voor het bezig zijn met individuele zaken!
Pardon? In mijn brein hoorde ik de vertaling van de woordenbrei: “fuck de burger”. Waarom zou een raadslid zich niet bezig mogen houden met individuele gevallen of loszittende stoeptegels? Is de gemeente niet verantwoordelijk voor die dingen? Natuurlijk begreep ik dat Fränzel dit onmogelijk kon bedoelen. Of toch niet?
Dat hij de burger enkel zag als een te mennen klapvee bleek bij zijn tweede toespraak aan de verzamelde burgers. Hij had twee bordjes meegenomen en hij onderbrak zijn toespraak soms om een bordje omhoog te doen. Die woorden moesten dan worden gescandeerd door de mensen. Ik zei de monotoon mee. Dit was een activiteit die ik op de basisschool al verafschuwde, en nu ik de dertig naderde (toen) had ik het nog altijd niet omarmd. Het voelde voor mij alsof Fränzel in elk geval los was geweekt van de realiteit.
Helaas haalde de realiteit zijn woorden in. En we op nationaal niveau. De verfoeide toeslagenaffaire staat bij iedereen nog vers in het geheugen. Hét voorbeeld van denken op macroniveau en niet bezig zijn met de belangen van de individuele burger. Een duidelijker voorbeeld dat de burger van sommige bestuurders enkel is om te bukken en de paal des bestuurs lekker diep te voelen binnendringen konden we niet krijgen.
Helaas was dát nodig om de politiek te doen inzien dat de burgers méér zijn dan te mennen klapvee. Tenminste…
Ik heb niet het idee dat Lichtenberg de mensen zo ziet. Zijn persoonlijke praatjes over de coronamaatregelen zorgen er in elk geval voor dat ik het idee heb dat hij de verbinding opzoekt met het individuele klapvee. Hopelijk krijg ik het Altena Nieuws weer binnen, dan kan ik het volgende week over nieuwere zaken hebben. Want ik heb dan misschien vakantie van de radio, maar ben verder rusteloos!
Misschien dus tot volgende week, als ik dan nog steeds rusteloos ben.