Het is donker en rokerig, de lichten branden maar laten weinig zien van het interieur.
Een man loopt langs de bar, aan het begin van de avond en bestelt een biertje. Hij zoekt een tafeltje uit in het duistere gedeelte van de bar, legt zijn donkere overjas over de stoelleuning en gaat zo zitten dat hij het podium goed kan zien. Er staat nu nog niemand, alleen een eenzame verlaten piano die er op een afstand al versleten uitziet. De man krijgt zijn biertje, bedankt de blonde serveerster en haalt een pakje sigaretten tevoorschijn. Hij trekt de glazen asbak iets dichter naar zich toe en steekt de peuk op. Het zou een lange avond worden…
De rokerige barruimte stroomt langzaam vol tot de eigenaar op het podium klimt.
‘Jawel dames en heren, een beetje entertainment!’ Roept hij door de microfoon. Het publiek klapt beleefd, en helemaal niet in toon met de enthousiaste aankondiging van de eigenaar die een jongeman het podium op roept.
De jongeman, slank, iel, grote bril gaat aan de piano zitten en kondigt stotterend zijn liedje aan tegenover de ongeïnteresseerde massa.
De man aan de tafel gaat verzitten en zet zijn breedgerande hoed af om beter te kunnen luisteren. Hij komt al snel tot de conclusie dat hij dat beter had kunnen laten. De jongen heeft een goede stem maar had zich beter kunnen formeren in een tweestemmig zangkoortje.
Als de jongen klaar is krijgt hij een beleefd applaus en er klimmen drie giechelende tienermeisjes op het podium. Hun donkere huidskleur belooft voor de man, die weer een sigaret heeft opgestoken heel wat goeds. Maar de kwaliteit blijft hier ook achter.
Er volgen er nog meer en de man begint te denken dat hij zijn tijd hier loopt te verdoen. Er zijn nog meer kroegen in de stad.
Net als hij wil opstaan betreed een nieuw meisje het podium. Ze kijkt wat schichtig in het rond en begint daarna te zingen. De stemmen in de bar verstommen en kijken naar dit ene grietje wat haar hartstocht in zang heeft om weten te zetten.
De man had willen opstaan maar laat zich weer terugzakken.
Het is duidelijk dat het meisje plezier erin heeft, ze doet dit niet voor een ander of voor zichzelf. Ze heeft een mooie stem en hoopt dat anderen daarvan blij kunnen worden. Haar ogen beginnen te stralen als ze een iets snellere pas in haar liedje brengt, een nummer wat nog nooit iemand gehoord heeft en ze misschien zelfs uit haar hoofd zingt, terplekke verzint.
Als het lied is afgelopen krijgt ze een donderend applaus en wanneer ze van het podium af komt wordt ze bemoedigend op de schouder geklopt.
De man staat haastig op, grijpt zijn jas en gooit een paar dollar op het tafeltje; hij moet snel wezen.
Hij weet net zijn hoed op te zetten en rent naar de lobby die een stuk beter verlicht is dan de bar, en een stuk minder rokerig.
Hij ziet net hoe het meisje haar jas aantrekt.
‘Madame.’ Hij gaat voor haar staan en doet galant zijn hoed af. ‘Heeft u misschien even tijd?’
‘Ik moet eigenlijk aan het werk.’ Zegt ze besluiteloos, ze kende de man niet en hij zag er een beetje groezelig uit.
‘Waar zijn mijn manieren.’ Ze man hield zijn hoed in een hand en stak zijn andere hand uit om zich voor te stellen. ‘Talentenjager.’ Voegde hij toe aan zijn naam.
‘Talentenjager?’ Vroeg het meisje meewarig.
‘Ja.’ De man glimlachte zijn meest vriendelijke glimlach. ‘Ik vindt dat je geweldig kunt zingen. Misschien wil je een keertje de studio in om een liedje op te nemen, dan sturen we het op naar een platenbedrijf en kunnen we er beiden van profiteren.’
Het meisje haar neus rimpelde iets en er verscheen een frons.
‘Ik heb al een baan.’
‘Ja, maar, je kunt echt rijk worden, en beroemd.’ Zei de man.
‘Sorry, maar daar heb ik echt geen zin in.’ Het meisje draaide zich resoluut om en beende naar de deur.
De man zette nijdig zijn hoed op en volgde haar een paar minuten later naar buiten. Hij zag nog net haar figuur de hoek omslaan en hij keek door de verder donkere straat. Aan de overkant knipperde er een ander neonlicht aan de gevel.
‘Misschien daar maar proberen.’
Zestig jaar later…
De man gaan met een chagrijnig gezicht zitten. Vier hele uren, hoe verwachten ze ooit dat hij dat volhoudt!
Hij kijkt opzij naar de andere mannen en vrouwen aan de tafel. Hij speelt dat hij ze niet mag en dat ze elkaar het licht in de ogen gunnen. Ze weten zelf ook wel dat hij elk woord wat hij zegt meent.
‘Camera over drie minuten.’ Galmt het door de grote ruimte.
Verveeld kijkt de man naar het podium terwijl er wordt afgeteld tot de nul. Een presentator flanst op het podium een praatje in elkaar. De man zucht, eigenlijk zal als Bekende Nederlander zijn kop de hele tijd in beeld moeten zijn.
Een schuchter meisje betreed het podium. Maar ze kijkt verder trefzeker. Ze loopt naar het midden van het podium.
‘Dit lied heb ik zelf geschreven.’ Mompelt ze in de microfoon.
De man begint al verveeld te kijken; ze moest weten dat dat echt niet kon.
Het meisje begint te zingen terwijl de juryleden zwijgend toekijken. De man voelde de camera op zich gericht; een moment om in de schijnwerpers te staan. Hij zet zijn meest walgende tronie op. Daar zouden de mensen thuis van opkijken.
Het meisje stopt met zingen, bij wat blijkbaar het einde van haar liedje is, dom liedje trouwens, en kijkt hen verwachtingsvol aan.
‘Met wie moeten we vergelijken?’ Vraagt de man snerend. ‘Een zelfgeschreven lied.’
‘Het leek m-mij wel…’ het meisje begint te stotteren.
‘De zang was ook echt onder de maat.’ Zegt een vrouw van de juryleden. De man wierp haar een vernietigende blik toe; nu moest hij een andere oneliner bedenken!
‘Zing in het vervolg een nummer wat iemand anders al gezongen heeft, een hit.’ Zegt een andere man. Onze man kijkt ook hem vernietigend aan.
‘Helaas, afgekeurd, volgende.’ Het meisje druipt teleurgesteld af en de presentator komt weer het podium op.
De man kijkt weer verveeld op zijn horloge. Nog drie uur en drie kwartier werken. Hoe moest hij dat volhouden! Gelukkig wordt hij er ruim voor betaald. Hij vangt nog net het laatste deel van de zin van de presentator op: ‘…bedenk wel dat dit talentenjagers zijn!’